2. Gewetenloosheid... Het moet nu eenmaal toch worden opgenomen - TopicsExpress



          

2. Gewetenloosheid... Het moet nu eenmaal toch worden opgenomen in een boek dat pretendeert iets belangrijks te hebben voor moderne managers en ondernemers. Als ik iets zeg over het geweten van een land als die van ons. En over die van een individu. Dan ontkom ik er niet aan om ook iets te vinden en schrijven over zoiets als wat ik dan maar gemakshalve: Gewetenloosheid noem. Dat naar mijn antroposofische idee niet gelijkstaat aan wetteloosheid. Voorbeelden in overvloed van ontoelaatbare praktijken, waar de wet geen delict en strafzaak in ziet. Of ze moeten de wet erop willen aanpassen, maar dan nog blijven we zitten met een opgebouwde schuld. Die door de veroorzakers ervan zou kunnen worden weggenomen. Ik hoef maar aan de schaamteloze leidinggevenden te denken, die zonder de wet te overtreden zichzelf ten kosten van ons hebben verrijkt. Want het zijn niet alleen de financiële experts die zich in onze landen hieraan hebben vergaloppeerd. In ieder klein tot met grootbedrijf zijn er vergelijkbare zaken die het licht niet kunnen verdragen, maar blijkbaar tot de ondernemingscultuur behoren. Echter, dit is iets meer voor de aandeelhouders en raden van bestuur en commissarissen om zich hier druk over te maken. Zij zijn het die dit mede mogelijk maken en er tegen een vergoeding voor zijn aangesteld. Of zich via aandelen mede verantwoordelijk hebben gemaakt voor het reilen en zeilen van hun onderneming. Misschien dat dit boek ze hierbij kan helpen? Maar of het graaien in de grote pot met ondernemingsgeld nu per definitie gelijkgesteld kan worden met zoiets slechts als: gewetenloosheid, dat vind ik zelf dan weer een stapje ter ver gaan. Ik vind wel dat je als manager en ondernemer het goede voorbeeld dient te geven, maar meer niet. Wat ik wel degelijk herken als een ernstige vorm van gebrek aan geweten en eigen instinct voor gewoon zakendoen. Is het anderen op achterstand zetten en opzettelijk het bos insturen. Ik heb van heel dichtbij meegemaakt, dat leidinggevenden en ondernemers onderling deden aan een verkeerde manier van informeren en concurreren. Ik als een van hun adviseurs wist mezelf soms maar ternauwernood hierin een uitweg te wijzen. Het is me niet persoonlijk gevraagd om mee te doen, maar ik moest me wel inhouden wilde ik mijn werk naar eer en geweten kunnen blijven doen. Mijn eigen geweten wist me telkenmale weer op het juiste moment een andere kant uit te laten kijken e zoeken naar een alternatief. Godzijdank, zijn mijn handen op dit gebied gevrijwaard gebleven. Het zijn heus niet alleen onze bankiers en vastgoedhandelaren, die hun handen hieraan hebben vies gemaakt. Ook zogenaamde ereburgers van dit land doen hier ruimschoots aan mee. Van burgervaders tot en met geestelijken, die toch beter zouden kunnen en moeten weten. Ik heb vernomen dat niet alleen de leiders van de Roomse kerk in Italië hier zijn aandeel heeft maar dat het een zwarte bladzijde is in de hele wereldgeschiedenis. Ik durf met droge ogen en schone handen te wijzen en beweren, dat geen enkele religieuze stroming kan volhouden, dat er niet sprake is geweest van gewetenloos handelen en denken. Kortom, gewetenloosheid is een wijd verbreid en misplaatste wijze van zelfverrijking en zelfverheerlijking. Wie misschien denkt dat ik mezelf nooit heb vergrepen aan bijvoorbeeld een kas met geld, die niet de mijne was die zal ik hier niet kunnen tegenspreken, want wie zonder schulden is werpen de eerste steen. Je ziet dat ik als antroposoof net zo goed ook een duistere kant in me heb die me slechts een keer heeft weten aan te zetten tot het doen van een - beperkte greep: in een verenigingskas, die mij was toevertrouwd. Ik heb geheel op mijn eigen persoonlijke titel dit verworpen en een zekere vorm van boete hiervoor moeten doen. Hoe, dat laat ik in het midden. Wanneer en hoeveel geld ik hiermee oneigenlijk mezelf het toegeëigend dat vertel ik ook niemand om dat het al lang en breed is verjaard. Ik houd het op een jeugdzonde, die ik mezelf met enige gevoel voor eigenwaarde wel hier noodzakelijk heb gevonden om op te biechten. Waarom niet het hele geldbedrag terug gedaan in de kas. Simpel, vanwege het feit dat ik niet de enige schuldenaar ben geweest in deze voor mij afgedane zaak van toch gebrek aan geweten en instinct op dat moment. Er waren in mijn herinnering nog twee bestuurders die het correct vonden om een extra greep te doen uit de kas. Want wij waren de enige bestuurders die het konden doen. Ik bedoel, de vereniging draaide volledig op onze onbezoldigde inzet. Zonder onze vrije uren en actieve inzet geen vereniging. Maar overeind blijft dat ons geweten het met enige afschuw heeft zien gebeuren. Vanwaar deze late vorm van openbare boetedoening. Het is mijn enige en hopelijk laatste gewetenloze vergrijp geweest als het gaat om het oprecht veroordelen van onder andere onze wereldse bankiers, die zichzelf blijvend denken te kunnen verrijken met enorme geldbonussen en aandelenpakketten. Vandaar, dat ik mezelf in staat acht om hier iets van te mogen zeggen. Ik mag van mezelf zelfs deze mensen veroordelen, want ook zij moeten maar is op de hoogte gebracht worden van de nadelen die dit kan hebben. Voor wie en wat. Zodra, ik of een ander iets doet dat indruist tegen iets wat ik hier zie als het instinct en geweten. Dan ontstaat er een schuld aan zowel de spirituele kant van de dader, en aan de aardse materiële kant van zijn persoonlijkheid. Dus wie denkt ik heb mijn geweten gezuiverd, door mijn schuld te bekennen, die is nog niet klaar ermee. Ook al is de bonus en aandelenpakket niet verzilverd. Dan nog heb je als mens een soort van gewetenschuld. Deze schuld wordt bijgehouden door ons geweten en instinct zelf. Hoe uiten dezen zich: financiële schuldenlasten. Ik heb als antroposoof hier een zeer afwijkende mening over ontwikkeld, want mijn mede-antroposofen zullen hier naar aller waarschijnlijkheid toch heel anders over denken. Maar mijn geweten en instinct bieden mij hier de kans en mogelijkheid aan om alsnog een boekje open te doen over de gerezen misstanden in de antroposofische vereniging (wereldwijd). In de Internationale Antroposofische Gemeenschap is het heel gebruikelijk om te werken met legaten of schenkingen, die dan meestal worden ingezet en gebruikt om nieuwe of oude activiteiten mee te helpen schoon schip te maken. Ik kan en wil niemand in diskrediet brengen, maar de schuldige personen kennen zichzelf en hun instinct en geweten beter dan ik. Dus roep ik ze op om intern deze zaken aan het licht te brengen en hierover niet naar buiten geheimzinnig te doen. Het zou immers het levenswerk van de grondleggers misschien teniet doen. Wat voor een land, een onderneming betekent dat doet het ook voor een bestuurder en leidinggevende van een antroposofische organisatie en instelling. Wie man en paar wil weten, die kan ik hier niet op de wenken bedienen, maar een tipje van een sluier kan ik wel optillen. Ooit ben ik de assistent geweest van een bekende antroposoof, die zich heel intensief bezighield met wat te boek stond als een poging om een antroposofisch idee over de economie te publiceren. De man is kwestie was leidend binnen deze groep van pioniers. Maar hij vergat om alle bonnetjes exact in te boeken. Gelukkig ging het hier om een hardwerkende vader met een gezin, die hij echter op zijn eigen wijze van interpreteren van de antroposofie dacht te moeten bijbrengen van wat de grondleggers als eerste hadden bedacht. Tegenwoordig zou ik de man een spiegel hebben voorgehouden en hebben verteld wat ik van zijn apen en papegaaiengedrag vond. Excuseer me voor mijn ongewone en wellicht onfatsoenlijke taalgebruik: misselijkmakend. Ik wist me als zijn assistent geen raad. Hij deed voorkomen alsof hij volledig onbezoldigd en pro deo voor zijn ideaal stond, maar in werkelijkheid was hij goed voorzien, want hij genoot van een uitkering. Want hij was in zijn gewone functie een ambtenaar die gebruik maakte van een wachtgeldregeling en die waren in die jaren nog veel soepeler dan tegenwoordig. Maar waarom hier in dit boek over grote zaken zo inzoomen op het micro niveau van individuelen en zelfs antroposofen. Ik kan hier maar een voor mij legitiem en geldig antwoord geven: mijn geweten en instinct willen dit nu eenmaal niet langer meezeulen. Overal waar ik bij was en getuigen daar doe ik niet geheimzinnig meer over. Want ik heb kunnen inzien dat hier niemand en zeker de antroposofie niet mee is gebaat. Alleen is er geen rechter die me kan oproepen om voor zijn rechtbank te verschijnen om in het bijzijn van de verdachten een boekje met nare zaken open te doen. Niet dat ik me niet zou voegen naar de wet, want dat zou ik zeker doen. Maar pas als de rechters eerst zelf is hun schuldenberg aan mij en de anderen zouden geopenbaard. Ik hoef me toch niet te verontschuldigen tegenover een ander mens die zelf ook niet helemaal zuiver op de graat is. Ik heb hierboven toch niet gezegd en beweerd, dat ik als assistent van een pionier zijn kasgeld heb nageteld toen hij op zijn laatste dag kwam verantwoorden. Misschien heb ik niet meegekregen dat hij al zijn spaargeld bijeen heeft geschraapt om het gerezen kastekort volledig aan te vullen. En op basis van enkele aannames ga ik geen oude koeien in de rechtszaal laten loeien. En over mijn vermeende aantijgingen richting de Internationale Antroposofische Gemeenschap wil ik alleen maar dit zeggen: wie zonder zonde is op het financiële vlak, die klaagt mij aan als een gewetenloze antroposoof die hun in diskrediet wil brengen. Om de zaak weer binnen haar grenzen te brengen, zal ik hieronder een beetje vuur blussen. Ik ben ervan overtuigd dat binnen de Internationale Antroposofische Gemeenschap mensen zijn met een flinke berg boter op het hoofd. Zonder meer, maar welke gemeenschap niet. Want ook hier gaat op wat voor een ieder mens en organisatie opgaat. Waar de mens en het geldwezen samenkomen daar vallen wel eens klappen. Ik bedoel dat geld en mens een ding met elkaar gemeen hebben en dat is het volgende: het geldwezen is blind voor wie er gewetenloos mee handelt, inkoopt en verkoopt, maar die mens die geldhandelaar is of zakenman die kan zijn handen niet blijvend in onschuld wassen, want hij heeft nu eenmaal twee ogen waarmee hij zichzelf s ochtends mee in de badkamerspiegel kan aankijken. En zich de vraag stellen: Ben ik blind voor al die zaken die ik doe en het daglicht eigenlijk niet meer kunnen verdragen? Ik hoop dat ik een tipje van de antroposofische gewetens sluier heb opgetild, zonder iemand in diskrediet te hebben gebracht. Plus dat ik mezelf op dit vlak ook niet heb gespaard.
Posted on: Mon, 04 Nov 2013 13:20:23 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015