Een hoofdstuk uit mijn boek: Meer lezen? Download mijn - TopicsExpress



          

Een hoofdstuk uit mijn boek: Meer lezen? Download mijn e-book!     De intelligente kosmos     In het vorige hoofdstuk heb ik gewezen op het feit dat de kosmos feitelijk alleen uit informatie bestaat en geen ding is. Alleen de menselijke hersenen zijn in staat een dergelijke bewuste toestand op te wekken, waardoor het heelal als slechts een databank van informatie over ruimtetijd en energiemassa kan overgaan in een model van de werkelijkheid. Het monopolie op die werkelijkheid ligt bij de mensheid.   De gebeurtenissen in de kosmos zouden theoretisch kunnen berusten op louter toeval of op bewuste sturing. Het lijkt intuïtief, maar ook statistisch onwaarschijnlijk dat de gebeurtenissen die tot een harmonieus heelal hebben geleid, dat uniek en perfect is en dat bewust leven kan bevatten zuiver toeval is. Bovendien hebben we aannemelijk gemaakt dat de kwantumtoestand in het heelal alleen kan worden opgeheven door bewuste waarneming. Een dergelijk heelal moet wel bestemd zijn om bewuste wezens voort te brengen, zoals de mens die kunnen waarnemen. Al met al kun je haast geen andere conclusie trekken dan dat het heelal daarom ook bewust bestuurd wordt. Zo’n besturingssysteem van de kosmos noem ik liever holobewustzijn dan God, juist, omdat het begrip God geladen is door de wereldreligies met menselijke en persoonlijke eigenschappen. Zowel de Christelijke als de Islamitische God worden beschreven als een bovennatuurlijk perfect wezen met oneindige macht en kennis en een ultieme goedheid. Dit beeld voldoet niet meer in de moderne tijd van ruimtereizen, deeltjesversnellers, DNA manipulatie en hersenonderzoek. De wetenschap maakt dit beeld achterhaald. Enerzijds zijn wetenschappers atheïsten geworden, vooral vanwege de vasthoudendheid waarmee religieuzen dit achterhaalde Godsbeeld in stand houden, maar anderzijds is er een kleine minderheid academici, die juist op wetenschappelijk verantwoorde wijze zoekt naar antwoorden over het waarom van onze werkelijkheid. Ze realiseren zich dat er in het heelal niet alleen maar atomen rondzwerven maar dat er ook nog zoiets ongrijpbaars als bewustzijn in aanwezig is, waarvan de aard volstrekt raadselachtig is, ondanks dat we het allemaal hebben. Ons bewustzijn herkend in de levende en dode kosmos een intelligent ordelijk patroon dat al hetgeen dat wij zelf zouden kunnen bedenken overstijgt. Hoe komt dat? Er moet meer zijn dan natuurwetten, materie en evolutie alleen. Er is meer dan louter opeenvolgende toevallige gebeurtenissen. Ik ga op toeval of ontwerp in dit hoofdstuk verder in. In de tijd van de z.g. “Verlichting” (een periode in de 18e eeuw waarin de mens individualiseerde en los kwam van religie als enige leidraad in het leven) leefde ook onze landgenoot Baruch Spinoza die in alle wetenschappelijke ontdekkingen van zijn eigen tijd juist het denkwerk van God zag. God werd door hem als een superintelligente bewustzijnsvorm beschouwd dat alleen met zijn gedachten het complete heelal opbouwde. Hij beschreef zijn briljante theorie in zijn “Ethica”. Hiermee was het pantheïsme geboren, God was geen supernatuurlijk wezen meer, maar een bewustzijnsvorm als besturingssysteem van het heelal. Eeuwen daarvoor hadden de Hindoes hun Brahman en de Boeddhisten hun Boeddha al ontdekt. Dit waren ook geen persoonlijke Goden, maar alles overstijgende bewustzijnstoestanden, weliswaar nog wel bovennatuurlijk en af en toe optredend in menselijke of zelfs dierlijke verschijningsvormen. We weten nu dat het heelal oneindig is en dat het vermoedelijk eens zal verdwijnen. De zg. “warmtedood” van het heelal. We weten dat het heelal geheel bestaat uit atomen, die weer kwantumpakketjes informatie over ruimtetijd zijn. We kennen de onveranderlijke natuurwetten van Isaac Newton die in het hele heelal gelden, die exact kunnen voorspellen hoe niet alleen hemellichamen bewegen, maar ook alle moleculen, atomen en subatomaire deeltjes. We weten dat tijd en ruimte relatieve begrippen zijn, dankzij Einstein. We weten dat er een bizarre kwantumwereld bestaat waarin alles onzeker is en kansberekening de enige wetmatigheid lijkt te zijn, dankzij Max Planck en Niels Bohr. We weten dat niet de aarde het middelpunt van het heelal is, maar dat wij slechts een nietig blauw stipje in een onmetelijke kosmos zijn. We zijn vermoedelijk ook niet alleen, maar het is de vraag of we dat ooit zullen weten. De beperkingen van onze kennis worden we ons meer en meer bewust, naarmate er meer ontdekkingen worden gedaan. De vraag werpt zich dan ook op of onze kennis ooit eindig zal zijn, maar nog belangrijker is de vraag: waarom zijn we hier om dit alles te ervaren en te ontdekken? De filosofie van het willen plaatsen van alles in één context of het uitgangspunt dat niet de som van alles het geheel vormt, noemt men het holisme.       Holisme en pantheïsme vormen de filosofische basis van van dit boek, voor zover dat niet strijdig is met de laatste wetenschappelijke inzichten. Maar ook in de wetenschap zijn er stromingen. Het determinisme is de opvatting dat het heelal moet worden gezien als een machine, een klokwerk, dat automatisch door oorzaak en gevolg wordt bestuurd en dat de uiteindelijke uitkomst van alles in feite dus al vastligt. De kwantumnatuurkunde bewees echter dat er niet altijd een eindeloze keten van oorzaak en gevolg is, maar dat toeval gebeurtenissen in het heelal onvoorspelbaar maakt. Nog belangrijker is dat het bewustzijn de uitkomst van een kwantumgebeurtenis in sterke mate bepaald. Denk hierbij aan de meting van kwantumdeeltjes die alleen een vaste positie krijgen als ze worden gemeten, met andere woorden pas bestaan als ze gemeten zijn door een bewust intelligent wezen. Hiermee wordt voor eens en voor al duidelijk dat bewustzijn een centrale rol in het heelal speelt en dus iets noodzakelijk is. Het antropische principe is het verschijnsel dat het heelal gemaakt is voor leven en bewustzijn. Ook hier heb ik eerder over geschreven. Dit boek reikt ook de hand naar spiritualiteit binnen de kaders van de wetenschap, mits dit obscurantisme (het geloof in magie en geesten) van zich afwerpt. Immers spiritualiteit is een intuïtieve speurtocht naar de waarheid en stelt het geestelijke boven het materiële. In dit hoofdstuk wil ik argumenten opvoeren die het aannemelijk maken dat het heelal, leven en bewustzijn geen toeval zijn, maar bewust gemaakt is door een besturingssysteem, het holobewustzijn . Laten we beginnen het determinisme te bespreken. Vanaf de derde minuut na de oerknal ontstonden er waterstofatomen en na honderdduizend jaar ontstond de eerste ster en na een miljoen jaar de eerste sterrenstelsels. Het heelal had niet kunnen bestaan als de vier natuurkrachten sterke en zwakke kernkracht, de zwaartekracht en de elektromagnetische kracht niet exact die constanten zouden hebben gehad, die ze nu hebben. Slechts een fractie van een afwijking en het heelal had niet kunnen bestaan. Hoe kan dit? Toeval of intelligente sturing? Atheïsten zullen beweren, dat dit toeval is en verklaren, dat wij het enige heelal observeren met de juiste constante parameters van natuurwetten en dat er mogelijk nog vele andere universa zijn, waar geen leven is en dus geen observatie mogelijk is. Daarom denken wij dat er maar één heelal mogelijk is en dat is natuurlijk het heelal dat we observeren. Deze bewering is zeer speculatief, omdat er geen bewijzen zijn voor multiversa (meerdere universa). Maar een wetenschappelijk acceptabel feit is juist datgene wat bewezen kan worden! Sommige wetenschappers “geloven” dus in multiversa zonder er bewijzen voor op te voeren! Deze theorie staat bekend als de Goldie Lock theorie . Het sprookje van Goudhaartje gaat over een meisje dat een berenhuisje vindt met een groot, een middelgroot en een klein bedje, tafel, bordje en stoeltje. Ze gebruikt alle objecten die bij haar formaat passen. Deterministen zeggen dat door oorzaak en gevolg al vanaf de derde minuut na de oerknal alle gebeurtenissen onherroepelijk tot de vorming van sterren, sterrenstelsels en planeten zullen leiden. De essentiële vraag is of het hier toeval was of een intelligent ontwerp? Laten we dan de deterministische redeneertrant doorzetten en dat dus door stom toeval alle natuurwetten briljant met elkaar in harmonie samenwerkten en de complexe blauwdruk van het heelal door stom toeval ontstond. Hoe kon het dan gebeuren dat zwarte gaten het centrum werden van sterrenstelsels, zonder dat ze buurtstelsels beïnvloedden met hun immense zwaartekracht? Dit komt weer omdat het heelal inflatie vertoont, wat wil zeggen dat het heelal niet met een constante snelheid uitdijt, maar versneld. Ook toeval dat er nog bij kwam? Planeten ontstaan in de reststof van sterren. Een gemiddeld zonnestelsel, zoals het onze, bevat een totale planetaire massa dat maar 1% van de totale massa van het stelsel bevat, terwijl de ster zelf 99% bevat. Dit heeft te maken met snelheden die dat ronddraaiende oerstof heeft t.o.v. de ster, maar waarom die 1%? Is het meer worden de jonge planeten te zwaar en staan ze verder van de ster af en worden ze te koel om leven te bevatten. Is het minder worden ze te licht en ontsnappen ze aan de zwaartekracht van de ster en kunnen ze in de koude buitenruimte ook niet leven bevatten. Opnieuw een delicaat vraagstuk: toeval dat later na de oerknal kwam? Dan het allergrootste raadsel: leven. Leven is een schaars product in de wereld van de sterren. De ster mag niet te groot of te klein zijn en moet in een sterrenstelsel van middelgrote leeftijd liggen, moet in een rustig ongevaarlijk deel van het stelsel liggen, waar de kans op een supernova of extreme kosmische straling te verwaarlozen is. De ster moet stabiel zijn en binnen en buitenplaneten hebben. Hiermee moet al aan zoveel voorwaarden voldaan worden dat de kans op leven in een bepaald zonnestelsel al extreem klein is, maar daar staat tegenover dat het aantal sterren zo onnoemelijk groot is, dat er in absolute zin vele van deze potentiële levendragende zonnestelsels in het heelal moeten kunnen zijn. Echter de planeet moet ook aan vele voorwaarden voldoen. Ook niet te groot of te klein, op een zeer specifieke afstand van de ster draaien waar water vloeibaar blijft, met een zeer delicate dichtheid, een harde korst, een atmosfeer, magnetisch veld, met platentektoniek, een grote hoeveelheid water t.o.v. land, vulkanisme, een onvoorstelbaar stabiel klimaat van hooguit een verschil van 100o K rond het vriespunt van water. De planeet moet een satelliet hebben die vlakbij moet staan en een relatieve grote massa moet hebben die de draaiingsas van de planeet in een stabiele stand houdt en in staat is om eb en vloed in haar zeeën te veroorzaken. De kans om een dergelijke planeet ergens in een sterrenstelsel te vinden is extreem klein, maar niet nul. Om in een zee leven te laten ontstaan moeten er aminozuren zijn die grotere eiwitmoleculen maken en bovendien met elkaar moeten kunnen samenwerken. De kans dat dit bij toeval ontstaat door chemische interactie van eiwitten is zo klein, dat het eigenlijk in het heelal niet zou kunnen gebeuren. Er moet dus een onbekende factor zijn die eiwitten laat samenwerken en uiteindelijk laat evolueren tot RNA en DNA moleculen, die genetische informatie bevat voor levende cellen. Is de evolutie eenmaal opgestart dan is de kans dat deze evolutie hogere diersoorten doet ontstaan die op land kunnen overleven al zeer klein, maar de kans dat er bewuste wezens ontstaan met intelligentie zoals de homo sapiens is werkelijk verwaarloosbaar klein. Uitgaande van de deterministische visie op de geschiedenis van het heelal kunnen wij (de bewuste mens) wetenschappelijk, statistisch en wiskundig eenvoudigweg niet bestaan, hoe je ook je best doet om dat te berekenen of te bewijzen. In wetenschappelijke literatuur vinden we de theorie voor het ontstaan van de bewuste mens terug als de Goldy Lock theorie, zoals ik al eerder vermeldde. Door stom toeval is er ergens in het heelal per ongeluk intelligent bewust leven ontstaan, die het heelal kan observeren, verklaren en ervaren. Dit bewuste leven is zinvol, omdat dat het heelal een zinnig doel geeft. Bestaat een niet observeerbaar heelal immers wel en zou dat zinvol zijn als niemand het ervaart? Is de wereld van oorzaak en gevolg, de wereld van alleen onveranderlijke natuurwetten, de wereld van het kosmische klokwerk, werkelijk de reden die ons bestaan als bewuste wezens kan verklaren als een ongelukje (freak accident) of is er meer? Zelfs de veelheid van sterren en de toevalsfactor zouden dan amper verklaren hoe dat statistisch mogelijk is, want het zou ons behalve uniek ook excentriek maken en dat voelt intuïtief niet reëel aan. Immers waarom zijn er dan zo oneindig veel sterren ontstaan om die extreem zeldzame gebeurtenis van intelligent bewust leven te laten gebeuren? Ook een freak accident bij de oerknal? En is het niet een noodzakelijk iets, dat intelligent bewust leven nodig is om het heelal zinvol geheel te maken? Dat pleit allemaal toch sterk tegen toeval en excentriciteit? Laten we ons daarom nu eerst eens verplaatsen naar een totaal andere wereld, de kwantumwereld, de wereld van het toeval. Niemand kan deze kwantumwereld echt bevatten, we kunnen deze slechts met wiskunde en statistiek beschrijven en meer niet. Een kwantumdeeltje bevat een minimum aan informatie, zeg maar dat het één bit aan informatie bevat. Verstrengelde kwantumdeeltjes kunnen informatie aan elkaar overdragen over astronomische afstanden, die geen tijd kosten en de deeltjes kunnen van energieniveau veranderen zonder enige tijd te verbruiken (“kwantumleap”).Een vaste plaats van een kwantumdeeltje is pas bekend na een meting en voor die meting bevindt het deeltje zich in superpositie d.w.z. op meerdere plaatsen tegelijk. De meting die tot een vaste eigenschap in de kosmos leidt heet de kwantumcollaps. Het deeltje heeft namelijk pas een vaste plaats en eigenschap in de kosmos als het is gemeten. Anders gezegd: ze behoren pas tot onze werkelijkheid als ze zijn waargenomen. Kwantumdeeltjes kunnen tegelijkertijd deeltjes zijn en golven. Proeven met verstrooiing van lichtgolven bewijzen dat kwantumdeeltjes die ook als echte deeltjes worden verstrooid, zich nog steeds als golven kunnen gedragen, maar gelijktijdig ook deeltjes blijven. Dit bizarre verschijnsel noemt men ook wel het Kopenhagen effect. Niels Bohr, de grote kwantumnatuurkundige en Nobelprijswinnaar uit Denemarken was er van overtuigd dat kwantumdeeltjes deeltjes waren die uit het multiversum kwamen, d.w.z. tevoorschijn kwamen of verdwenen van het ene naar het andere heelal. Deeltjes die van het ene naar het andere heelal reizen? Dit blijft speculatief, want niemand heeft ooit een ander heelal dan het onze waargenomen. In ieder geval heeft de kwantumnatuurkunde een schokeffect teweeggebracht in de deterministische natuurkunde, de leer van oorzaak en gevolg. Vanaf de acceptatie van de kwantumnatuurkunde was de natuur niet meer absoluut voorspelbaar en waren uitkomsten niet meer met zekerheid te berekenen.   Kwantumdeeltjes vertonen immers een volstrekt onvoorspelbaar gedrag, ze kunnen na een miljoen jaar overgaan in een andere toestand of na 3 miljoenste seconde en dit is volkomen toevallig. Dit lokte Einstein destijds tot de uitspraak “Der lieber Gott dobbelt nicht!”. In het New Age circuit wijst men graag op het feit dat alleen bewuste denkende wezens de aard van de kwantumwereld kunnen verkennen en een kwantumcollaps kunnen bewerkstelligen. De film “What the bleep we know “ en de hele commercie daar om heen met alle esoterie daar achter is daar een uitspatting van. Helaas is dit nogal een simplistische visie op de werkelijkheid. Toch is het een feit dat de kwantumwereld wel degelijk het vertrouwde klassieke beeld van een klokwerkheelal",waarin alles te voorspellen valt door oorzaak en gevolg, onhoudbaar maakt. De kwantumwereld is overal tot in de allerkleinste deeltjes en alle uithoeken van het heelal, maar ook merkbaar op macrokosmisch niveau door het verschijnsel van de verstrengeling. De kwantumwereld drijft daarmee de spot met ruimte en tijd en lijkt zich er totaal aan te onttrekken,totdat bewuste intelligente wezens het een plaats in ruimte en tijd geven, door met een waarneming/meting een kwantumcollaps te bewerkstelligen. Natuurkundigen wijzen er op dat kwantumeffecten pas echt merkbaar zijn op microkosmosniveau en dat er in het alledaagse leven niets van opgemerkt wordt. Toch zijn alle lichtgolven/deeltjes die ons dagelijks bereiken en via onze ogen bewust worden gemaakt, kwantumdeeltjes die door onze observatie collaberen. Als je hier over nadenkt, krijgt de realiteit die wij dagelijks ervaren een heel bizarre oorsprong en is de gedachte dat een object dat we waarnemen in feite zich op elke plaats en tijd in de kosmos heeft kunnen bevinden, voordat we het zagen. Die boom, die heuvel, die mens? Surrealistisch en zeer theoretisch, maar volgens de kwantumtheorie toch mogelijk. De kwantumnatuurkunde laat ons beseffen dat tijd en ruimte niet meer de alledaagse verschijnselen zijn, zoals wij die kennen, maar feitelijk alleen kosmische informatie is. Het wordt steeds duidelijker dat de werkelijkheid en informatie de keerzijdes van dezelfde medaille zijn. Bovendien staat onomstotelijk vast dat bewustzijn nodig is om de kwantumwereld te laten vervallen naar de wereld van oorzaak en gevolg, de klokwerkwereld. Er moet dus wel een wereld bestaan die wij nooit zullen kennen, omdat deze verborgen ligt achter de grillige toevalsfactoren van de kwantumwereld. De black box van de werkelijkheid, die ik superrealiteit noem, geheel in overeenstemming met de kwantumwereld. In de superrealiteit is de kosmos in een staat “van alles wat er kan gebeuren “.Wij, bewuste wezens nemen alleen waar “wat er uiteindelijk gebeurt”. Dit is de reële toestand van de kosmos of de realiteit.De kosmos gaat permanent over van een staat van superrealiteit naar realiteit. In die realiteit gelden de wetten van oorzaak en gevolg. In de superrealiteit is er geen enkele causaliteit en is alles mogelijk. We nemen de kosmos waar en daardoor krijgt het pas een plaats, tijd en betekenis, want een dode kosmos is immers betekenisloos. Ook een toneelstuk heeft pas zin en kan pas gespeeld worden als er publiek naar komt kijken. Voor de voorstelling is het alleen een script.   We zijn nu op het punt beland, dat we moeten erkennen dat bewustzijn het centrale fenomeen is in het bestaan van de kosmos. We hebben gezien dat er een wereld van oorzaak en gevolg is, de causale wereld, waar alles voorbestemd is door de voorgaande gebeurtenis en een wereld van het toeval, de coïncidentie wereld, waar toeval en willekeur bepaalt wat er gebeurt. In de causale wereld valt er niets te kiezen, want er geldt voorbestemming, in de tweede wereld valt er eveneens niets te kiezen, want er geldt willekeur en toeval. Beide werelden vormen onze werkelijkheid, maar er is nog een wereld, waar van alles te kiezen valt: de wereld van het bewustzijn. Onze wereld! Niemand kan uitleggen wat bewustzijn is en toch hebben we ons hele leven een bewustzijnstoestand. Deze onkunde hebben we te danken aan ons brein. Het kan niet meten aan zichzelf, zijn eigen bewustzijn wel ervaren, maar niet begrijpen. Een voltmeter kan zichzelf ook niet doormeten. Bewustzijn is kennelijk een toestand die in breinen of centrale zenuwstelsels van levende wezens kan worden opgewekt. Alleen de mens en sommige apen hebben zelfbewustzijn. Zelfbewustzijn is de eigenschap om de overweldigende belevenis te ondergaan dat je echt bestaat als een aparte eenheid los van de omgeving. De mens is als enige in staat tot diepe reflectie en overdracht van complexe informatie, dankzij ons hoog ontwikkelde taalsysteem. We geloven dat we een vrije wil hebben en uit vrije wil kiezen we. Dat maakt het bewustzijn tot een nieuwe unieke sturende kracht in de kosmos. Immers in de causale wereld verlopen gebeurtenissen automatisch op basis van natuurwetten en oorzaakgevolg principes, terwijl er in de kwantumwereld alleen maar stom toeval bestaat. Beide werelden zijn “dom”, de ene is een automaat met een vast programma, de andere is volkomen stuurloos. De macht om in deze “domme” werelden te kunnen ingrijpen is voorbehouden aan het bewustzijn. Wij kiezen dag in dag uit wat er op onze planeet gebeurt en maken dagelijks wereldnieuws door ingrepen in oorlogen, het beramen van aanslagen, houden van verkiezingen, doen van beursspeculaties, creëren van muziek, kunst, uitvindingen, enz enz. Zonder ons bewustzijn zou er geen geschiedenis kunnen zijn en zou er niets gebeuren in de kosmos wat maar iets te betekenen had, behalve de gebeurtenissen van het klokwerk en kwantumtoeval. Toch zijn we daarom nog niet almachtig, immers ook de mens deelt zijn planeet, soms met tegenzin met enkele miljarden andere exemplaren, is onderhevig aan veroudering, ziekte en dood. Natuurrampen, die meestal onvoorspelbaar zijn bedreigen ons voortdurend en soms is een mens gewoon op de goede of verkeerde tijd en plaats en hebben we “pech gehad of geluk gehad’. “Que sera sera?” Is de bewuste mens ook een “freak accident” of heeft de mens een bestemming? De mens is het eindproduct van een complexe evolutie, die “voorbestemd” was te gebeuren. Er zijn namelijk precies genoeg sterren om er een paar over te houden die planeten kunnen herbergen waar denkend en bewust leven ontstaat. Het babyheelal was een voorontwerp voor sterrenstelsels en toekomstige levenbevattende zonnestelsels. Leven op een levensvatbare planeet laten ontstaan is geen “freak accident” maar een doel op zich. Evolutie is geen stuurloos systeem van elkaar beconcurrerende diersoorten, maar een zeer intelligent bouwplan, waarbij natuurlijke selectie de machinerie is. Darwin’s evolutieleer is daarom ook maar ten dele waar. Levende wezens selecteren zich inderdaad uit door seksuele selectie, onderlinge competitie en aanpassingvermogen aan hun omgeving. Er zijn echter veel te veel hiaten in de theorie om een complete verklaring te zijn voor de evolutie als geheel. De overgangsvormen ontbreken (de mislukte diersoorten), er is een hiërarchie in complexiteit die synchroon loopt met de tijd die zich immers van eencellige doorontwikkeld tot een mens. De theorie verklaard niet waarom essentiële ontwikkelingen zoals het ontstaan van landleven plaatsvonden en waarom er een trapsgewijs fasering van de evolutie is. Ook is voldoende aangetoond dat ook levende wezens de omgeving beïnvloedden en aanpassing aan de habitat (leefomgeving) dus soms andersom plaats vond. Wat Darwin ook niet kon weten, was dat er een DNA molecuul bestond, die alle informatie over de werking van levende cellen, maar ook van organen en complete wezens bevatte. Nu het menselijk genoom bekend is, wordt steeds duidelijker dat alle informatie van alle levende wezens als een pakketje klaarlag om uitgepakt te worden. Wordt informatie A afgelezen ontstaat er een spin, wordt informatie B afgelezen een vogel, enz. enz. De Darwinistische evolutieleer is slechts een beschrijving van de finetuning voor het ontstaan van steeds complexere bestaansvormen op deze planeet en niet meer dan dat. In bepaalde specifieke gevallen “kiest” het systeem voor een spin, dan weer voor een vogel. Dit hangt geheel af van de natuurlijke omstandigheden (habitat). De werkelijke motor van de evolutie zit in de programmering van het DNA molecuul en de wisselwerking van het organisme met omgeving. Richard Dawkins beschrijft in een wat simplistische kijk op de overleving van genen in zijn boek “The selfish gene” (jaren ’80) hoe dat proces in zijn werk gaat. De fout die deze aartsatheïst Dawkins maakt in zijn boek is om het steeds te hebben over “Moeder Natuur” om zo te vermijden dat hij toe impliciet moet geven dat er een onbekend abstract intellect moet zijn die steeds keuzes maakt bij de ontwikkeling van steeds complexer leven op aarde .. We zien in de evolutie en ook het huidige dierenrijk een enorme variatie aan verschillende ontwerpen. In de oceanen worden bijv. veel camouflagetechnieken gebruikt om te overleven, zoals allerlei zeer bijzondere vissen met schutkleuren of vormen die in de omgeving passen. Er zijn allerlei pantsers ontwikkeld (schilpad, dino, krokodil). Ledematen werden ook ontworpen als wapens (bijv, de scharen van de krab) de ontwikkeling van een skelet met vinnen en kieuwen bij de vissen gaat over naar landlongen en poten bij de amfibieën. Dit vierpotige ontwerp blijft tot op heden in alle variaties aanwezig van hagedis tot dinosaurus tot leeuw en alligator. Deze landdieren hebben hun poten gebruikt om te jagen, te klimmen en te sluipen. De vogels , ontstaan uit de dinosaurussen vormen een klasse apart, ze hebben twee poten om op te landen en de voorpoten zijn vleugels geworden. Primaten, tenslotte, lopen rechtop en gebruiken de voorpoten als instrumenten om dingen te maken. Homo sapiens heeft tenslotte de taal en de fijne motoriek als overlevingsstrategie, waarmee uiteindelijk de hele planeet kon worden overheerst. Alleen de oudste dieren, de insecten, hebben weinig ontwikkeling nodig gehad in de evolutie, het is een zeer stabiel ontwerp. Het is de ontwikkeling naar totale perfectie, de aanpassing aan habitat , de strijd der diersoorten en de seksuele selectie die de motor is geweest van de evolutie. Dit principe dat door Darwin is beschreven in zijn boek “The origin of species” wordt nog steeds als een soort geloof beleden. Echter het is veel meer de interactie tussen DNA systeem en de expressie daarvan in wisselwerking met de omgeving dat de drijvende kracht van het verschijnsel evolutie is. Dus is het voornamelijk de aflezing (expressie) van het DNA molecuul door een ingewikkeld stelsel van RNA enzymen en eiwitten in de celkern en “de taal” die celwanden onderling gebruiken om elkaar opdrachten te geven bepaalde organen te vormen de feitelijke motor geweest van de evolutie. Zo is nu zeker, dat het aflezen van bepaalde informatie, die klaar ligt op het op het DNA aanwezig is, kan leiden tot het ontwikkelen van een poot in plaats van een vin! Een kwestie van een “switch”omzetten! De ontwikkeling en bouw van het oog is natuurlijk één van de meest indrukwekkende prestaties van de evolutie, maar begon al vroeg. Hoe wist het DNA molecuul, dat er licht was op onze planeet? Een DNA molecuul is niet slim maar dom. Het behoort absoluut tot de wereld van oorzaak en gevolg, de causale wereld. Waarom is het oog dan ontwikkeld? Waren er kwantumprocessen die het oog deden ontstaan? Ook dit is niet erg waarschijnlijk, want de mogelijkheden in de kwantumwereld (superrealiteit) zijn zo astronomisch groot, dat de kans dat er iets als een oog ontstaat astronomisch klein is. Ook kun je je afvragen of kwantumprocessen in grote DNA moleculen überhaupt een rol kunnen spelen. Vanuit het Darwinisme geredeneerd is de poot ontstaan doordat vissen in de buurt van de kust vermoedelijk voedsel vonden aan land, wat uiteindelijk na duizenden eeuwen selectie leidde tot de vinpoot, de pootvin en tenslotte de poot. Maar waar vinden we de fossielen met vinpoten of pootvinnen? Nergens! We betreden zo de wereld van de epigenitica, de leer die beschrijft hoe de buitenwereld interacteert met het genetisch system van cellen en organisme. Ook dit systeem is complex, maar zo fascinerend knap in elkaar gezet dat je niet kunt begrijpen dat dit zo maar vanzelf is ontstaan. Zo kan op microscopisch cellulair niveau gekozen worden welke genen wel en niet worden gelezen, zodat het organisme zich kan aanpassen aan de omgeving. Bouwen we een vin, een pootvin, vinpoot of poot? Als de ontwikkeling van ogen en poten dus niet afdoende natuurwetenschappelijk verklaard kunnen worden vanuit de causale wereld of de coïncidente wereld is het aannemelijk dat er een wereld van intelligent bewustzijn heeft gekozen voor de ontwikkeling van ogen en poten. Dat het terugkijkend op de evolutie zeer slim is om ogen en poten te ontwikkelen hoeft niet uitgelegd te worden… Er moet dus haast wel een alles overstijgende bewustzijnsvorm zijn, die er al was nog voor dat wij, de mensen, bewustzijn kregen. Dit is het holobewustzijn .   Hiermee komen we op de essentie van de samenwerking van de drie beschreven werelden. De automatische wereld, de causale wereld, bestaat bij de gratie van de natuurwetten. In de wereld van het toeval, de kwantumwereld, de stuurloze wereld, is alleen in de superrealiteit mogelijk. De deeltjes zijn ergens, maar hun snelheid en plaats zijn ongedefinieerd. Zo’n” kwantumheelal “is onwerkbaar. Om uit die superrealiteit te komen en reële deeltjes te worden heb je holobewustzijn nodig. Maar alle mogelijke gebeurtenissen die in de superrealiteit nog mogelijk waren kunnen alleen realiteit worden als zij voldoen aan de natuurwetten van de causale wereld. Dit noem ik de “causale toets”. Hiermee is de cirkel tussen de drie werelden rond. De natuurwetten scheppen zo de causale wereld. Het holobewustzijn schept de ultieme realiteit. De realiteit gehoorzaamt de natuurwetten. De kosmos wordt pas realiteit als er (super)bewustzijn aanwezig is om die realiteit te scheppen, anders mag je het immers geen realiteit noemen. Deze derde wereld, de wereld van het bewustzijn is daarmee hiërarchisch gezien de hoogste wereld, omdat zij de enige is die kan kiezen en daarmee gebeurtenissen van de kosmos kan beïnvloeden. Biomimetica is de leer van het namaken van technische instrumenten aan de hand van voorbeelden in de natuur. Ik noem een aantal dingen uit de natuur die hun evenbeeld in de techniek kennen: vogel>vliegtuig, vangnet>spinnenweb, gekkopoot>zuignap, vis>onderzeeboot, eendenpoot>peddel, oog>camera, brein>computer, spier>hydraulische zuiger,trommelvlies>microfoon, etc. etc. De lijst is bijna eindeloos, maar waarom apen wij de natuur eigenlijk zo na? Dat doen we omdat we de genialiteit en perfectie er van in zien en dat geeft ons impliciet weer een aanwijzing dat er een intellect achter zit dat het onze ver overstijgt. Nog fascinerender is het feit dat ons menselijk lichaam alle systemen in zich heeft die in geciviliseerde organisaties en landen ook aanwezig is. Ik zal er opnieuw een paar noemen: Aders>wegen, zenuwbanen>internetlijnen, brein>regering,witte bloedcellen>leger, lever>chemische industrie, enz. enz. Ook dit is een voorbeeld van hoe de mens onbewust en instinctief zijn eigen lichaam in haar eigen cultuur nabouwt, louter omdat het perfect is. Er is kennelijk een vast stramien waar complexe georganiseerde structuren aan voldoen en dit wordt door ons herkend als perfect en optimaal. Er is een centraal hoofdkwartier, er zijn boodschappers, transportsystemen , verdedigingssystemen. Alleen bewuste wezens herkennen deze patronen en gebruiken ze. Dit suggereert dat een intellect als het onze een hoger intellect herkend, dat lijkt op het onze, maar er superieur aan is.   De drie werelden die ik beschreven heb zijn eigenlijk invloedssferen binnen één wereld. Er is maar één wereld (2e axioma) en die bestaat als de totale informatie van de kosmos geplaatst in het holobewustzijn. Wat kan dan de aard zijn van holobewustzijn? Holobewustzijn is allereerst niet een persoonlijk bewustzijn met een Zelf. Dit is over het algemeen de opvatting van godsdiensten, die God vooral een persoonlijkheid geven die het meeste weg heeft van een rechtvaardige vader van de kosmos met supernatuurlijke gaven. Een Zelf hebben echter alleen bewuste mensen en dat is meteen ook hun beperking. We wanen ons in onze eigen wereld van leed, pijn, liefde en geluk, waar geboorte en dood een onherroepelijk terugkerend fenomeen zijn en waar leven een disposable object is, die gedeeld met miljarden anderen, steeds weer ververst zal worden door opvolgende generaties. In werkelijkheid behoren we echter toe aan een centraal holobewustzijn, dat tijdloos,ruimteloos en niet-materieel is. Niemand weet hoe het is om een ander te zijn,maar toch weet het holobewustzijn wel van elk mens hoe het is om die persoon, dat Zelf te zijn. Het is immers overal en denkt, voelt en beleefd alles wat er is. Dat dit parallel gebeurt in miljarden menselijke gedaantes is een onbegrijpelijk wonder en gaat in tegen onze intuïtie, dat ons de illusie voorhoudt dat we een apart wezen zijn los van het holobewustzijn. Echter van geboorte tot dood zijn we slechts een verschijningsvorm van het holobewustzijn maar wel in de vaste overtuiging een apart persoon te zijn. Onze onherroepelijke dood is een grote dreiging voor ons, doordat we te zeer gehecht raken aan ons Zelf. De illusie van het Zelf stimuleert zo onze sterke overlevingsdrift. Een overlevingsdrift die bij dieren zonder zelfbewustzijn slechts alleen door aangeboren instinct aanwezig is. Welke mogelijkheden heeft het holobewustzijn van onze kosmos dan om keuzes te maken, om te handelen, om te sturen in bijv. de evolutie, de vorming van het heelal? De kwantumwereld kan door het holobewustzijn niet beïnvloed worden, want ze is onvoorspelbaar, de causale wereld is volledig voorspelbaar door de natuurwetten, maar ook niet beïnvloedbaar, want de natuurwetten zijn onveranderlijke en onaantastbaar.(axioma 1) De enige manier om te sturen is dus via het bewustzijn zelf, het regelen van gedachten en keuzes in de geesten van mensen, die daarmee hun geschiedenis bepalen. Maar klopt dit beperkte commandoscenario? Nee, want de mensheid of varianten daarvan hebben een beperkte en zeer tijdelijke leefruimte in de kosmos. Er moeten ook andere mechanismen zijn waarmee het holobewustzijn stuurt. Dit is een mysterieuze geestelijke metafysische kracht dat in staat is te berekenen welke gebeurtenis kan leiden in elke wereld tot een volgende door het holobewustzijn gewenste gebeurtenis. Deze metafysische geest is in staat om de gebeurtenissen in de kosmos op een natuurlijke wijze te beïnvloeden niet gehinderd door plaats, tijd en volgorde van oorzaak en gevolg. De enige toestand waarin het holobewustzijn dit kan doen is in de superrealiteit. De superrealiteit is de toestand van de kosmos in superpositie, of anders gezegd: de toestand van de kosmos waarin er nog een bepaalde mate van waarschijnlijkheid is dat iets wel of niet gebeurt. Holobewustzijn is net als “gewoon”bewustzijn in staat de toestand van superrealiteit te laten overgaan in realiteit door het maken van een keuze (deze gebeurtenis wel en die niet) maar dan op kosmische schaal. Holobewustzijn zou men ook kunnen vergelijken met een piloot in een vliegtuig. De automatische piloot stuurt het vliegtuig.(natuurwetten) Het weer is onvoorspelbaar (kwantumwereld) en de piloot grijpt pas in als er iets niet goed gaat en overruled de instrumenten (holobewustzijn dat kiest). Niet de kosmos zelf is intelligent en er is ook geen “moedertje natuur”, maar het holobewustzijn is het ultieme intellect. De “God” van de pantheïst is heeft geen bovennatuurlijke gaven, omdat deze de natuurwetten, ( eigen ontwerp ) intact laat. “God speelt niet vals en dobbelt niet” Atheïstische wetenschappers zullen tegenwerpen dat God alleen nodig is om al het onverklaarbare te verklaren. Ze noemen dit de God van de kennishiaten. Volgens sommige wetenschappers zijn we zelfs in staat om alle kennis die er is uiteindelijk te vergaren, (een zeer arrogant uitgangspunt ) en is God dus uiteindelijk een niet noodzakelijk sturend fenomeen in de kosmos. Het is vooral het nooit kunnen weten en niet het niet weten wat ons mensen doet geloven en wat ons ook samenbrengt in geloofsovertuigingen . Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat de beoefening van wetenschap in strijd is met religie of dat religie een onvermijdelijk conflict met de wetenschappelijke feitelijkheid veroorzaakt. Natuurlijk moeten er dan van beide zijden concessies worden gedaan. De radicale gelovige moet leren relativeren en bereid zijn bijgeloof, mythe en falsificaties van de heilige geschriften op zijn merites beoordelen. De wetenschapper moet erkennen dat er meer is dan alleen maar wis- en natuurkunde in haar Platonische wereldbeeld. Ze moet ook oog hebben voor holisme, spiritualiteit en metafysische processen. Sommige zaken zijn niet te onderzoeken en zullen nooit ontrafeld worden. Geloof is dan soms het enige wat dan nog rest om onze realiteit completer te maken. De geschiedenis van de mensheid heeft geleerd dat er onverbiddelijke patronen zijn die in elke tijd geldig zijn. De (vaak mythologische) oude geschriften van de wereldreligies beschrijven deze patronen en wijsheden , die in feite tijdloos zijn en altijd en overal gelden. Ik ben er van overtuigd dat de tien geboden in elke mensachtige beschaving in het heelal gelden. Gelovige mensen beschouwen deze wijsheden als Goddelijk, maar ze zijn het product van bewustzijn , hetzij menselijk, hetzij universeel. Ook hier gaat het weer om het kiezen. Ik kom hier op terug in het hoofdstuk “De mens en religie”. De opkomst van het rationalisme heeft de aandacht van deze oerwijsheden afgeleid en , eerlijk gezegd ook een beetje gedemoniseerd of belachelijk gemaakt. Ook zijn ideeën die ingingen tegen de inzichten van de godsdienst gekaapt door de atheïsten en zelfs gemythologiseerd. Hierbij scheppen zij makkelijk het beeld van de wetenschapper als slachtoffer van de godsdienst, bijvoorbeeld Gallileo. Dat de wereld plat zou zijn is nooit beweerd door de katholieken, maar de dwang tot het herroepen van deze stelling wordt nog steeds gemeld als de ultieme vorm van onderdrukking door een religieus instituut dat geen ruimte laat voor vrije gedachten. Het was niet de religie die vrije gedachten verboden, maar het waren politieke onderdrukkers die dat deden, gedekt door corrupte geestelijken en geholpen door ongeletterdheid van de bevolking. Samenvatting van dit hoofdstuk 1. De werking van de kosmos imponeert eerder als een intelligent ontworpen bouwwerk en niet als een toevallige samenloop van vele onwaarschijnlijke toevalligheden 2. Het pantheïsme is de leer dat het denkwerk van God en het heelal opbouwt en ontwikkelt. Pantheos = alles Theos = God (God is overal) 3. Er zijn twee stromingen in de wetenschap: - het determinisme dat er van uitgaat dat het heelal als een klokwerk te beschouwen is en waar alleen oorzaak en gevolg bestaan - het holisme, dat er van uitgaat dat het heelal niet de som der delen is, maar pas een geheel bestaat als het betekenisvol is. 4. Het doel van het heelal is de schepping van bewustzijn 5. De evolutietheorie van Darwin gaat uit van natuurlijke selectie, maar is maar een deel van de theorie. De interactie tussen genetische informatie in de cellen en de natuurlijke omgeving is bepalend voor de richting waarin de evolutie zich ontwikkelt. 6. De evolutie ontwikkelt zich van eenvoudig naar complex, van onbetekenend naar betekenisvol 7. De ontwikkeling van zintuigen zoals bijv. het oog suggereert een overstijgende kennis, die niet afkomstig is uit informatie opgeslagen in erfelijke eigenschappen. Lichtstralen kunnen namelijk door DNA niet worden geobserveerd. 8. De realiteit bestaat uit drie werelden : de automatische of causale wereld (determinisme), de stuurloze wereld (kwantumwereld, wereld van toevalligheid) en de wereld van de bewuste keuze (holistische wereld, wereld van ons bewustzijn, de wereld met een context). De eerste twee werelden zijn “dom” en de laatste “intelligent”. 9. Uit onze neiging tot het nabouwen van de bestaande natuur in onze techniek lijkt onze herkenning van het “perfecte” een rol te spelen. Wij herkennen in de natuur een intelligent patroon. De leer die dit bestudeerd heet biomimetica. 10. Buiten de realiteit bestaat er superrealiteit, die wij niet waarnemen. Een toestand vergelijkbaar met die van een enkel kwantumdeeltje waarin alles kan gebeuren wat er mogelijk is, maar dan voor het complete heelal. Deze toestand van superpositie van het complete heelal is tijdloos en ruimteloos, dwz dat alles tegelijk en overal gebeurt. De causale toets , een activiteit van het holobewustzijn en de keuze van alle juiste gebeurtenissen doet de superrealiteit vervallen naar de ons bekende realiteit. De ons bekende realiteit is het product van de superrealiteit (Vergelijkbaar met de kwantumcollaps) 11. Religie en wetenschap zijn niet per definitie elkaars opponenten maar vullen elkaar aan. Er zijn vragen die nooit beantwoord kunnen worden, hier rest ons geloof. Religie is niet een invulling van kennishiaten, maar een overtuiging. Wetenschap is daarentegen afgeperkt en beperkt tot eindig intellect en technische onmogelijkheden. Bijgeloof, obscanturisme en falsificaties maken religie ongeloofwaardig en strijdig met de wetenschap. 12. De ware toestand van het heelal is daarom op elk moment het gevolg van de activiteit van het eeuwige holobewustzijn. 13. Ons Zelf, de sensatie dat wij gescheiden zijn van onze omgeving, scheidt ons ook van het holobewustzijn. Dit schept de illusie dat wij er geen deel van uitmaken.
Posted on: Wed, 02 Oct 2013 20:10:37 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015