Structuurvisie De Ronde Venen 2030 Nota van - TopicsExpress



          

Structuurvisie De Ronde Venen 2030 Nota van Antwoord Structuurvisie De Ronde Venen 2030 September 2013 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en leeswijzer Van 28 juni tot en met 15 augustus 2013 heeft de ontwerp Structuurvisie De Ronde Venen 2030 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn inwoners, bedrijven en organisaties breed uitgenodigd om op de ontwerp Structuurvisie te reageren en suggesties te doen voor aanvulling. Van deze mogelijkheid is 33 keer gebruik gemaakt. Voor ons een blijk van betrokkenheid bij de toekomstige ontwikkeling van de gemeente. Naast deze algemene inspraakronde is ook aan diverse mede-overheden om een reactie gevraagd. Naast de provincie Utrecht en het waterschap zijn onze buurgemeenten uitgenodigd. Wij hebben hierop 6 reacties ontvangen. Tenslotte hebben we in de periode van de terinzagelegging van de ontwerp Structuurvisie een vragenlijst uitgezet bij het inwonerpanel. De respons hierop was zeer goed. Ruim 750 mensen hebben deze vragenlijst ingevuld. De uitkomsten van deze verschillende reacties op de ontwerp Structuurvisie zijn te lezen in deze Nota van Antwoord. In de hoofdstukken 2, 3 en 4 worden achtereenvolgens de reacties van medeoverheden, inspraakreacties en de uitkomsten van het inwonerpanel weergegeven. In hoofdstuk 5 volgt een overzicht van de aanpassingen voor de Structuurvisie die dit met zich mee brengt. Bij de beantwoording van de inspraakreacties is er voor gekozen om onder elke samengevatte reactie een compleet antwoord weer te geven. Hiermee wordt recht gedaan aan de indieners van deze reacties, die op deze wijze eenvoudig een volledige beantwoording kunnen vinden en nalezen. Hierdoor ontstaan er wel dubbelingen in de beantwoording, aangezien sommige onderwerpen in meerdere reacties terugkomen. 6 2. Reacties medeoverheden A. Stadsregio Amsterdam, Postbus 626, 1000 AP Amsterdam Thema’s 1) Mobiliteit Samenvatting Dat De Ronde Venen een relevante positie heeft binnen de Amsterdamse en Utrechtse regeio wordt onderschreven. Ditzelfde geldt voor de keuzes die worden gemaakt op het gebied van het dorpse karakter van de kernen, woningbouw en detailhandel. Opvallend is dat de mobiliteitsparagraaf nog niet is ingevuld, terwijl dit toch bepalend is voor hoe de gemeente met de regio is verbonden. Aangeboden wordt hiervoor ook contact op te nemen met de stadsregio, voor thema’s als het regionale fietspadennetwerk, de N201, de doorstroming van het goederevervoer en het openbaar vervoer. Antwoord Het aanbod voor contact wordt op prijs gesteld en hiervan wordt graag gebruik gemaakt. Wellicht nog niet in aanloop naar de Structuurvisie, maar wel als deze in de praktijk moet worden doorvertaald. Het ontbreken van een mobiliteitsparagraaf heeft een praktische reden. Parallel aan de Structuurvisie wordt gewerkt aan een Verkeersvisie en (in vervolg daarop) een Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP). Bij het tervisiegaan van de ontwerp Structuurvisie was er binnen dit proces nog te veel discussie gaande om de mobiliteitsparagraaf goed te kunnen invullen. Bij vaststelling wordt deze uiteraard aangevuld. In de Structuurvisie wordt het gewenste ontwikkelingsbeeld voor 2030 geschetst. Dit betekent niet dat we als gemeente concrete plannen hebben om dit actief te ontwikkelen. Wel nodigen we inwoners, bedrijven en organisaties uit om met initiatieven te komen en zijn ons ervan bewust dat deze ontwikkeling een lange looptijd kan hebben. We ontkennen de huidige functie echter niet en het is goed mogelijk dat deze ook in 2030 nog (deels) aanwezig is. Vandaar dat het gebied ook is opgenomen als landbouwgebied. Samenvattend zien wij dit als landbouwgebied waar kansen liggen om het gebied met landschaps- en recreatieontwikkeling te versterken. Het abstractieniveau van de Structuurvisie maakt dat we geen bouwblokken hebben ingetekend op de kaarten. Dit is ook niet nodig om de ontwikkelingsrichting van een gebied te kunnen schetsen. De concrete bouw- en gebruiksmogelijkheden voor bouwpercelen is opgenomen in het bestemmingsplan. VI. VOBI B.V., R. de Rijk, postbus 3, 3645 ZJ Vinkeveen Thema’s 1) Demmeriklanden en Spoorlocatie Vinkeveen 2) Intekenen bedrijf en woning Samenvatting De Demmeriklanden en Spoorlocatie in Vinkeveen hebben zowel de aanduiding kernrandzone’ als ’gecontroleerd groeien’. De toelichting bij ‘kernrandzone’ geeft niet het vertrouwen dat hier financieel haalbare mogelijkheden ontstaan. Het blijft onterecht dat de rode contour in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) hier verdwenen is ten faveure van het centrum van Vinkeveen. Het is niet duidelijk of in de Structuurvisie rekening is gehouden met de mogelijkheid om 17 woningen te bouwen op de Spoorlocatie. Bovendien staan de locatie van het gehalveerde opslagterrein aan de Demmerik en de toegezegd woning op het perceel naast Demmerik 17 niet op de kaart. Antwoord De aanduiding ’gecontroleerd groeien‘ op deze gronden is onderdeel van een gebiedsindeling voor agrarische bedrijven. Dat is voor dit gebied niet relevant, aangezien geen agrarische bouwblokken aanwezig zijn. Met de aanduiding ’kernrandzone‘ wordt juist ruimte gecreëerd voor ontwikkeling op deze gronden. In de PRS is hier opnieuw geen rode contour opgenomen, zodat wij deze grens op dit moment moeten respecteren. De ontwikkeling als kernrandzone’’ biedt mogelijkheden om het gebied toch tot ontwikkeling te brengen. Wij willen graag aan de slag om te proberen dit op een haalbare manier van de grond te krijgen. Op kaart (Wonen) is de rode contour uit de PRS aangehouden als begrenzing voor woongebieden. Lopende initiatieven en toezeggingen zowel binnen als buiten deze contour worden volledig gerespecteerd. Dit geldt zowel voor de 17 woningen op de Spoorlocatie, als voor de woning naast Demmerik 17. Het schaal- en abstractieniveau van de Structuurvisie is echter dusdanig dat dergelijke ontwikkelingen niet afzonderlijk worden ingetekend. Ditzelfde geldt voor de door u genoemde bedrijfslocatie. 20 VII. Stichting ontwikkeling Achter de Heul, A. van Schie, Baambrugse Zuwe 93, 3645 AC Vinkeveen Thema’s 1) Recreatieontwikkeling 2) Samenwerking Samenvatting Het initiatief van de Stichting Ontwikkeling Achter de Heul past volledig in de opzet van de Structuurvisie (ontwikkeling van de toeristisch recreatieve sector, optimalisatie van het routenetwerk voor wandelen, fietsen en varen, het aantrekken van nieuwe recreatiestromen voor de Vinkeveenseplassen, verbetering van vaarverbindingen). Ook de intentie om kansen te creëren voor inwoners, ondernemers en andere organisaties om met initiatieven te komen sluit hierbij aan. De Stichting wil graag met de gemeente in overleg over verdere samenwerking. De Structuurvisie kan nog worden versterkt door: · Op de visiekaart een verbindende route en atractie aan zuidkant van Vinkeveen ter hoogte van Achter de Heul mee te nemen · Op de visiekaart het blauwe dooraderende netwerk in de gemeente (Ringvaart) op te nemen · Op de recreatiekaart Achter de Heul ook in te tekenen als recreatief ontwikkelingsgebied · Zoekgebieden voor verbetering/vernieuwing van blauwe verbindingen aan te geven (Achter de Heul is er 1 van) · Achter de Heul als recreatieve poort voor de Vinkeveense Plassen op te nemen. Antwoord Het initiatief van de Stichting past inderdaad goed in de geest van de Structuurvisie. Particulier initiatief dat bijdraagt aan een gezamenlijk toekomstbeeld voor de gemeente. Wij willen hierover graag op constructieve wijze meedenken. Het in beeld brengen van de (financieel-economische) haalbaarheid van een dergelijke ontwikkeling is daarbij een eerste stap die moet worden gezet. De visiekaart bij de Structuurvisie is bewust heel globaal opgezet. Het geeft in grote lijnen een ontwikkelingsrichting weer. De ligging van een verbinding of atractie is indicatief. Dát de verbindingen en atracties ontstaan is de wens voor de toekomst. Wellicht kan Achter De Heul daar aan bijdragen. De recreatiekaart geeft hieraan iets meer invulling. De suggestie om het recreatief ontwikkelingsgebied ook over het gebied Achter de Heul te laten vallen nemen we over. Het signaleren van specifieke knelpunten in het vaarwegennetwerk past naar onze mening meer in een meer gedetailleerde visie. De suggestie om Achter de Heul mee te nemen als recreatieve poort is wat ons betreft te prematuur, aangezien de haalbaarheid van een dergelijke ontwikkeling nog niet voldoende is uitgekristaliseerd. VIII. J.J. van Oostendorp, Botsholsedijk 30, 3646 AB Waverveen 21 Thema’s 1) Waterrecreatie Samenvatting In eerdere visies voor de gemeente werd terughoudend omgegaan met de wens om het aantal waterrecreanten uit te breiden. Een dergelijke uitbreiding draagt ook niet bij aan de economie van de gemeente gelet op de geringe uitgaven van deze groep. Het type waterrecreant op de Vinkeveense Plassen verandert. Het aantal zeilers, roeiers en kanovaarders blijft constant, maar het aantal motorbootvaarders stijgt. Juist onder deze groep neemt ook het aantal snelheidsovertredingen en de overlast toe. Voordat gedacht wordt aan uitbreiding van het aantal waterrecreanten, moet eerst dit worden bijgestuurd. De gebrekkige toegankelijkheid en zichtbaarheid van de unieke Vinkeveenseplassen is maar relatief. De oeverlengte van de bij elkaar opgetelde oeverlengte van de voor recreanten beschikbare legakkers is een overcompensatie van wat de recreanten op de vaste oever te kort komen. In financiële zin zou meer waarde moeten worden gehecht aan de eigenaren van de villa’s en recreatieverblijven op de oevers, aangezien deze forse belastingopbrengsten opleveren. Dergelijke opbrengsten hoeven van extra waterrecreatie niet te worden verwacht. Er kan wel gedacht worden aan een specifieke vaarbelasting of baatbelasting. Ook de gebrekkige parkeermogelijkheden liggen ten grondslag aan de beperkte toegankelijkheid van de Vinkeveense Plassen. Kleinschalig semi-openbaar vervoer zou kunnen helpen om dit op te lossen. Een dergelijk systeem zou ook op het water tussen de legakkers kunnen werken. Antwoord De gemeente wil het recreatief potentieel van het landschap en de Vinkeveense Plassen beter benutten. Dit houdt niet in dat zonder meer wordt gestreefd naar grotere bezoekersaantallen. Het houdt wel in dat we proberen recreanten vast te houden en bestedingen te genereren. Dit kan door het bieden van een goede infrastructuur en verblijfsvoorzieningen, maar ook door extra ‘atracties’ aan te bieden en de verbindingen bijvoorbeeld tussen de Vinkeveense Plassen en het dorp van Vinkeveen te verbeteren. We zijn ons er daarbij van bewust dat dit niet van vandaag op morgen een feit zal zijn. We richten ons bij het bovenstaande op alle doelgroepen waterrecreanten, dus ook de gemotoriseerde toervaart. Dat ook handhaving van vaarsnelheden en het beperken van overlast mede bepalend is voor de beleving van een gebied begrijpen we. Het is echter lastig dit in de Structuurvisie een plek te geven. De toegankelijkheid van de plassen proberen we te verbeteren door bezoekers via ’poorten‘ naar de plassen te leiden. Dit heeft mede een relatie met de parkeerproblematiek waar u op doelt. Het is dus niet overal de intentie meer openbare oevers te creëren. Dit is niet haalbaar. Een goede geleiding van bezoekersstromen is echter wel mogelijk. Ook zien wij kansen om het dorp van Vinkeveen beter met de plassen te verbinden. IX. G. Kroon, Provincialeweg 13, 3645 CN Vinkeveen 22 Thema’s 1) Terrein aangeduid als recreatie Samenvatting De bebouwing en de omliggende gronden aan de Provincialeweg 13 zijn aangeduid als recreatief ontwikkelingsgebied. Dit moet agrarisch zijn. Toegezegd is dat de agrarische functie aanwezig blijft tot deze gronden op vrijwillige basis zijn aangekocht. De middelen voor realisatie binnen de looptijd van de Structuurvisie ontbreken. Antwoord In de Structuurvisie wordt het gewenste ontwikkelingsbeeld voor 2030 geschetst. Dit betekent niet dat we als gemeente concrete plannen hebben om dit actief te ontwikkelen. Wel nodigen we inwoners, bedrijven en organisaties uit om met initiatieven te komen en zijn ons ervan bewust dat deze ontwikkeling een lange looptijd kan hebben. We ontkennen de huidige functie echter niet en het is goed mogelijk dat deze ook in 2030 nog (deels) aanwezig is. Vandaar dat het gebied ook is opgenomen als landbouwgebied. Samenvattend zien wij dit als landbouwgebied waar kansen liggen om het gebied met landschaps- en recreatieontwikkeling te versterken. X. J.A. Hoogeveen, Kromme mijdrecht 17a, 1426 AA De Hoef Thema’s 1) Omvang bouwblokken Samenvatting Het bouwblok van dit bedrijf heeft de aanduiding ‘niet uitbreiden agrarische bouwblokken’. Hier is men het niet mee eens, omdat er voor de toekomst uitbreidingsplannen bestaan. Antwoord In de Structuurvisie is er bewust voor gekozen om enkele landschappelijk kwetsbare gebieden te beschermen. Vandaar dat hier is opgenomen dat verdere vergroting van bouwvlakken hier niet wenselijk is. We willen dit nuanceren door aan te geven dat vergroting tot meer dan 1,5 ha. niet mogelijk is. Een uitzondering kan worden gemaakt als er, bijvoorbeeld middels een beeldkwaliteitsplan, kan worden aangetoond dat de uitbreiding de landschappelijke kwaliteit niet aantast. In het nu geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied De Ronde Venen worden ook al diverse voorwaarden aan een dergelijke ontwikkeling gesteld, waaronder de landschappelijke afweging. In de Structuurvisie zetten we deze lijn voort. In 2015 moet het bestemmingsplan ‘’ Buitengebied’ worden herzien. Dan wordt ook opnieuw concreet naar de bestaande bouwvlakken en hun ontwikkelingsmogelijkheden gekeken. XI. Natuurmonumenten, J. Annen, Postbus 9955, 1243 ZS ‘s Gravenland 23 Thema’s 1) Botshol 2) Groene contour 3) Legakkers 4) Samenwerking natuur en landbouw Samenvatting Waardering wordt uitgesproken voor de klankbordavonden en de uitgewerkte visie. Op enkele punten wordt om aanpassing/aanvulling gevraagd. Op kaart 4 is Botshol ten onrechte als landbouwgebied opgenomen. In paragraaf 3.2 (Natuur) wordt ingegaan op de EHS. Hier zou ook de Groene Contour aan de orde moeten komen. In de paragraaf over de legakkers in de Vinkeveenseplassen (3.4.5) wordt geen aandacht besteed aan de grote waarde die dit gebied vertegenwoordigt voor flora- en fauna. Tenslotte nog een oproep om tot uiting te laten komen dat er kansen liggen voor een betere wissel- en samenwerking tussen natuur, landbouw en recreatie. Samenvatting De positieve insteek voor agrarische bedrijfsontwikkeling wordt gewaardeerd. In hoofdstuk 2 wordt hier echter nog aan toegevoegd dat ’verandering of uitbreiding van bedrijfsvoering mogelijk is, zolang het landschap niet verrommeld en uitzichten niet onnodig worden verstoord‘. Het één is moeilijk te rijmen met het ander, omdat juist een gebrek aan ontwikkelingsmogelijkheden voor gezonde bedrijfsontwikkeling, het perspectief op bedrijfsopvolging ontneemt. Gevolg hiervan is juist de gevreesde verrommeling. Het niet belemmeren van uitzichten is een argument dat niet zwaarwegend genoeg is om noodzakelijke ontwikkelingen op het bedrijfsperceel door te voeren. Het lijkt of hier een soort ‘nee, tenzij’ beginsel wordt geformuleerd. Een compleet verbod op uitbreiding langs de rivierlinten is niet wenselijk. Ook deze bedrijven lopen tegen de grenzen van hun bouwvlak aan. Voor landschappelijke inpassing kan een landschapsarchitect zorgen. Ook deze bedrijven moeten, mede gelet op de tijdshorizon van de Structuurvisie, goed gefaciliteerd worden. Dit geldt evenzeer voor de bedrijven in de zone ’gecontroleerd groeien. Het is ook opvallend dat de Structuurvisie op dit punt zo sterk afwijkt van de Structuurvisie Buitengebied Abcoude, die van recente datum is. Deze Structuurvisie moet onverkort van kracht blijven. Met betrekking tot de labeling (aantal labels) valt op dat de gemeente een grotere rol voor zichzelf ziet bij het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als bij de landbouw. Het toestaan van zonnevelden wordt door de gemeente afgewezen. De landschappelijke consequenties zijn te ingrijpend. Dit staat haaks op onderdelen van de Structuurvisie waarin ontwikkelingen niet worden toegelaten in verband met de landschappelijke consequenties. Het idee van marktportalen is interessant, maar het is de vraag of dit ook iets is wat ‘van ‘de ondernemer’ komt. De trend in de landbouw is juist specialiseren. De kaart van de EHS is erg gedetailleerd en wijkt af van de PRS. Graag deze kaart aanhouden. Waarom is Marickenland West als recreatief ontwikkelingsgebied aangeduid? Het is onduidelijk wie daar op zit te wachten en hoe dat betaald moet worden. Ook is gebied aangewezen als kernrandzone. Hiervoor wordt een gebiedsvisie uitgewerkt. De belangen van de landbouw moeten hierin goed worden meegenomen. Een landbouwfunctie met recreatieve routes zou wel eens de beste oplossing kunnen zijn. Bij het beleid van kernrandzones wordt alleen beleid voorgestaan inzake versterking van de recreatieve mogelijkheden en – belevingswaarde, realisatie door natuur, groen, en aanleg en beheer van recreatieve voorzieningen. De aanwezige agrarische bedrijvigheid en ontwikkelingswensen spelen daarbij kennelijk geen rol. 38 Nieuwe dorpen worden van de hand gewezen en verhouden zich merkwaardig ten opzichte van de keuze voor Groene Hart gemeente. Het staat eveneens haaks op provinciaal beleid. we inwoners, bedrijven en organisaties uit om met initiatieven te komen en zijn ons ervan bewust dat deze ontwikkeling een lange looptijd kan hebben. We ontkennen de huidige functie echter niet en het is goed mogelijk dat deze ook in 2030 nog (deels) aanwezig is. Vandaar dat het gebied ook is opgenomen als landbouwgebied. Samenvattend zien wij dit als landbouwgebied waar kansen liggen om het gebied met landschaps- en recreatieontwikkeling te versterken. Met betrekking tot de kernrandzones richten onze doelstellingen zich met name op ruimtelijke kwaliteit en recreatieve ontwikkeling van deze (concreet aangewezen) gebieden. Terecht wordt opgemerkt dat hier vaak agrarische bedrijven aanwezig zijn. De visies op de kernrandzones zullen met name openingen bieden voor ontwikkeling door ondernemers en particulieren. Juist ook aanwezige agrariërs kunnen hier desgewenst op in springen. Bij de ontwikkeling van dergelijke visies worden eigenaren en omwonenden betrokken. De Structuurvisie wordt op dit punt aangevuld. Wij streven het bouwen van nieuwe dorpen niet na en hebben in paragraaf 4.1.1 (Locatiekeuze bij nieuwbouw) ook aangeven dat bouwen binnen de rode contour uitgangspunt is. Wij weten echter dat het mogelijk is dat er gedurende de looptijd van de Structuurvisie mogelijk gezocht wordt naar nieuwe ruimte voor woningbouw vanuit de opgaven in de Noordvleugel. Vandaar dat wij in het hoofdstuk over toekomstige ontwikkelingen (H5) hebben opgenomen dat áls er een woningbouwopgave richting gemeente komt, wat ons betreft de oplossing moet worden gezocht in nieuwe dorpen en niet in nieuwe uitlegwijken. Daarbij staat voor ons het behoud van het dorpse karakter van het wonen in onze gemeente centraal. XXX. De Groene Venen, M.C. Smit, Demmerik 46A, 3645 EC Vinkeveen Thema’s 1) Positie 2) Natuur 3) Landbouw 4) Vinkeveense Plassen 5) Museum 6) Wonen Samenvatting Het bereiken van een unieke positie in zowel het Groene Hart en de Noorvleugel vraagt om duidelijke keuzes over de combinatie van ontwikkeling van landschap, natuur, recreatie, wonen en agrarische ontwikkeling. Met name de combinatie van landschap, natuur en recreatie zal deze unieke positie bepalen. Een multifunctioneel agrarisch bedrijf kan hierbij een belangrijke plaats innemen. Het economisch belang van de landbouw wordt overschat. De werkgelegenheid is gering en zal de komende jaren verder afnemen. In de Structuurvisie worden het agrarisch bedrijf en natuur en recreatie nog te veel als tegengestelde belangen ontwikkeld. In de toekomst kan het samengaan van landbouw en maatregelen ter bescherming van de natuur een belangrijke drager van de natuur, hetlandschap en het agrarisch bedrijf worden. De ontwerp Structuurvisie ziet geen rol voor het landbouwkerngebied als het gaat om de ontwikkeling van natuur en landschap. Zonder een landschappelijke ontwikkeling van het landbouwkerngebied zal 40 de nagestreefde unieke uitstraling niet ontstaan. Ook de polder Groot Mijdrecht Noord West wordt tot het landbouwkerngebied gerekend, terwijl daar al geen peilaanpassingen meer plaatsvinden. Geadviseerd wordt om ook voor het landbouwkerngebied landschappelijke en natuurhistorische uitgangspunten te formuleren, waarbij ook verbreding van het bedrijf tot de mogelijkheden behoort. De Vinkeveense Plassen spelen een belangrijke rol bij de aantrekkingskracht van De Ronde Venen. Wij oriënteren ons niet primair op de metropoolregio. Wij kiezen juist nadrukkelijk niet en gaan samenwerking aangaan waar er wat te bereiken valt. Op dit moment is de dynamiek in de Noordvleugel wat groter dan in Groene Hart verband. Daar is voor ons wat te bereiken. We herkennen ons niet in het beeld van de `dienende functie`. In hoofdstuk 5 geven we juist aan dat we de overleggen actief ingaan, waarbij de inzet er op is gericht om de opgaven van de Noordvleugel te verbinden met onze eigen doelstellingen. Parallel aan de inspraakperiode voor de Structuurvisie vindt ook het overleg met mede-overheden plaats. Vandaar dat deze paragraaf nog niet kon worden ingevuld. Ten aanzien van de punten over hoofdstuk 3: · 3.1.1 Randen en linten. Deze paragraaf beperkt zich tot de landschapselementen waarvoor hier beschermden beleidsuitspraken zijn gedaan. Op een deel van deze elementen is ook lintbebouwing aanwezig. · 3.1.4 Stroomruggen. Deze beschrijving wordt verbeterd. · 3.1.5 Plassen. In de tekst wordt opgenomen dat de zandeilanden direct zijn aangelegd. · 3.1.7 Kernen landelijk gebied. Waarom is Achterbos niet als zodanig benoemd, terwijl Demmerik en Donkereind wel zijn opgenomen? Dit wordt aangepast. · 3.2 Op de natuurkaart is de begrenzing van de EHS uit de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie aangehouden. Het ‘ruime jas;-gebied (peilvak 9) uit het convenant Groot Wilnis Vinkeveen valt niet binnen deze begrenzing. Uiteraard worden de afspraken uit het convenant wel gerespecteerd. Met de agrariërs in het gebied wordt met inachtneming van de water en bodemomstandigheden onderzocht hoe er verder kan worden ‘geboerd’. Ook bij Waverveen zijn de grenzen van de EHS uit de PRS gevolgd. Dat er mogelijk percelen daarbuiten bij natuurbeheersorganisaties in eigendom zijn doet hier niet aan af. · 3.2.1 EHS. Onze enigszins terughoudende opstelling ten aanzien van de EHS komt voort uit de grote ruimteclaims die in het verleden ten behoeve van de EHS zijn gedaan. Een realistisch beeld van de realisatie ontbrak. In De Ronde Venen zijn diverse functies die ruimte vragen en verdienen. Een omvangrijkere ruimtereservering voor de EHS dan nodig is, doet geen recht aan deze functies. Wanneer deze verbinding daadwerkelijk tot stand gekomen is, is het weer mogelijk verder te kijken naar versterkingen hiervan. · 3.2.2 Natura 2000. Onze invloed in de totstandkoming van het beleid rond de Natura 2000 gebieden is beperkt. De invloed die we hebben zetten we in om nadelige effecten voor onze bedrijven zoveel mogelijk te beperken. · 3.3 Landbouw. Het is volstrekt duidelijk dat het binnen de EHS-begrenzing de intentie is om hier natuur te ontwikkelen. Wanneer dit gebeurt is echter nog niet duidelijk. Ook moeten de mogelijkheden om natuur en agrarisch gebruik te combineren nog verder vormkrijgen. Vandaar dat de agrarische bedrijven in deze gebieden wel perspectief geboden wordt. Voor ons zijn beide kaarten dan ook niet met elkaar in tegenspraak. · 3.5.1 Recreatie. De in de Structuurvisie benoemde ´recreatieve poorten´ zijn onderdeel van het netwerk van TOP´s. Om verwarring te voorkomen wordt de tekst op dit punt aangevuld. 43 XXXI. Ondernemers Vinkeveen, R. de Rijk, Postbus 3, 3645 ZJ Vinkeveen Thema´s 1) Algemeen Samenvatting De ontwerp Structuurvisie sluit aan bij de doelstellingen van de ondernemersvereniging. Graag blijft men betrokken bij de uitwerking van een aantal deelvisies, waaronder het onderdeel mobiliteit en het centrum plan Vinkeveen. Antwoord Verdere betrokkenheid van de ondernemersvereniging wordt op prijs gesteld. XXXII. Wijkcomité In Vinkeveen, W. Smit, Demmerik 46a, 3645 EC Vinkeveen Thema´s 1) Visie 2) Kernrandzones 3) Duurzaamheid 4) Wonen 5) Werken 6) Landbouw 7) Recreatie Samenvatting De opzet van de Structuurvisie waarin eerst een visiehoofdstuk is opgenomen en daarna hoofdstukken die aangeven hoe dit wordt bereikt is verwarrend. De verbinding tussen visie en acties gaat verloren en beide lijken soms niet goed bij elkaar te passen. De volgorde van de hoofdstukken lijkt ook niet logisch. Trends en toekomstige ontwikkelingen zouden het vertrekpunt moeten zijn voor de visie. Ook ontbreekt een analyse van de demografische ontwikkelingen, terwijl die bepalend zijn voor tal van beleidsonderwerpen. Geadviseerd wordt om de visie verder uit te werken in onderscheidende gebieden: Veenweidegebied, droogmakerijen, gebied ten oosten van de A2 en de Amstelstrook. Het toekomstperspectief van elk van deze gebieden is verschillend. De keuze om op onderdelen af te wijken van het provinciaal beleid wordt niet gevolgd. De in de PRS beschreven kernwaarden worden tenslotte voluit ondersteund. Juist de keuze die de gemeente maakt kan gemakkelijk tot verrommeling leiden. De keuze voor een landelijke gemeente in het Groene Hart is helder. Landbouw, recreatie en andere economische ontwikkelingen krijgen hierin echter alle ruimte. Dit verhoudt zich slecht tot elkaar. Dat past niet bij de visie. Ook cultuurhistorie is wel erg tweede rang. De gemeente zou een beeldkwaliteitsplan voor de waardevolle elementen moeten opnemen als urgent actiepunt. 44 Het is niet zinvol in te zetten op branding van de gemeente De Ronde Venen als het onbekend is of de gemeente over 3 of 5 jaar nog wel bestaat. Een kernrandzone is niet een instrument om in brede zin de ruimtelijke kwaliteit rond een kern te verbeteren, maar een middel om een (incidentele) ongewenste situatie aan de rand van een kern te saneren. Het gebied Wilgenlaan/Spoorlaan/oude spoorbaan in Vinkeveen komt hiervoor in aanmerking. Het thema duurzaamheid is in de Structuurvisie erg beperkt uitgewerkt. Op diverse thema´s kan hier een bijdrage aan worden geleverd. Ten aanzien van het thema Werken wil de gemeente ruimte bieden aan veranderingen. Ten behoeve hiervan kan ze overwegen om de snelle aanleg van een modern glasvezelnet te stimuleren. Bij landbouw wordt de onterechte aanname gedaan dat de boer ook in de toekomst de beheerder kan zijn van het landschap. Door schaalvergroting ontstaat echter een landschap zonder natuur en weinig recreatieve waarde. Dit nog los van de maatschappelijke kosten die samenhangen met het noodzakelijke waterbeheer. Op kleine schaal en op een meer natuurlijke manier boeren heeft meer toekomst. Het zou goed zijn onderscheid te maken tussen de veenweidegebieden en de droogmakerijen. In de veenweidegebieden is landbouw op zeer afzienbare termijn niet meer verantwoord. Functieverandering naar natuur en recreatie zou hier op zijn plaats zijn. Voor recreatie wordt een aantal opties aangeduid, maar wat wordt nu echt aangepakt? Het beleid tot behoud van legakkers is zeer ambitieus, maar niet echt kansrijk. Het bebouwen van legakkers met recreatieve functies tast de toegankelijkheid en het karakter van de legakkers aan. Dit is juist schadelijk voor de recreatieve ontwikkelingen. De verdere intensivering van de recreatie op de Vinkeveense Plassen is ongewenst als daar geen extra vergroting van de natuurruimte tegenover staat. Demmerik en Donkereind zijn in paragraaf 3.1.7 benoemd als kleine enclaves. Dit wordt niet gevolgd/ Beide zijn onderdeel van de lintstructuur van Vinkeveen. De term Demmeriklanden (paragraaf 3.6.3) is nieuw. Dit gebied is slecht toegankelijk,omgeven door water en heeft een zeer slappe bodemstructuur. Het is dan ook niet duidelijk waarom dit gebied als `geschikt voor groene recreatie` wordt betiteld. De gedachte om de dijksterreinen onderdeel van het recreatieve front van Vinkeveen te laten zijn wordt gesteund. Bestaat de mogelijkheid nog dit via Herenweg 112 te ontsluiten? Het is niet duidelijk wat wordt bedoeld met `stedelijke functies worden geweerd´. De samenhang tussen de Woonvisie en de Structuurvisie is onduidelijk. Zet de gemeente in op het aantrekken van nieuwe bewoners (een soort groeikernbeleid). Waarom zouden we nog willen bouwen als de bestaande woningvoorraad al groter is dan de vraag van inwoners? Een knelpunt is mogelijk de kwaliteit van de bestaande woningen. De vraag is of dit erg is. Herstructurering kan ook aan de orde zijn. Onduidelijk is hoe het vervolg van de monitoring van naoorlogse wijken er uit gaat zien. Een prijzenslag rond bedrijventerreinen met buurgemeenten is niet gewenst. Is onderzocht in hoeverre de ruimtebehoefte van nieuwe bedrijven lijkt op die van oude bedrijven? Nieuwe vormen van werken kunnen vergaande effecten hebben op de vraag naar bedrijfsvestigingen. Bedrijventerreinen dienen direct aan ontsluitingswegen te liggen. Tenslotte beperkt werkgelegenheid zich niet tot het 45 bedrijventerrein. Ook de kansen en mogelijkheden voor bijvoorbeeld recreatiebedrijven dienen helder te zijn. De kansen die worden geboden om een centrum in Vinkeveen te realiseren worden gesteund. Er wordt voor gepleit dit gebied tot de Kerklaan door te laten lopen, zodat één integraal plan ontstaat met een mix van activiteiten. De N201 in Vinkeveen moet 2-baans blijven en de gemeente zou de onzekerheid over mogelijke opwaardering moeten wegnemen door hierover een standpunt in te nemen. De gemeente stelt zich wel erg passief op en heeft wel een heel groot vertrouwen in particulier initiatief. De actieve inzet beperkt zich tot enkele onderwerpen. Zo´n positiekeuze komt wat mager over. De leesbaarheid van de kaarten is niet goed. Enkele opmerkingen over de kaarten: · Op kaart 2 zijn de stroomruggen in Groot Mijdrecht Noord west niet opgenomen. · Op kaart 4 wordt er van uitgegaan dat het lichtgroene deel op termijn een andere bestemming krijgt. · Kaart 5. Grote delen van de zones over agrarische bebouwing vallen in de EHS of Natura 2000 gebieden. Het gele gebied zou geschrapt kunnen worden. · Op kaart 8 wordt voorgesteld de Demmeriklanden te schrappen als kernrandzone. · Op kaart 10 zou de detailhandel in Vinkeveen als visie geconcentreerd moeten worden rond de Herenweg. Antwoord Met de Structuurvisie De Ronde Venen 2030 beogen we een ontwikkelingsrichting voor de gemeente te schetsen. Dit hebben we gedaan door eerst een gewenst toekomstbeeld te schetsen even vervolgens diverse beleidsvoornemens te formuleren die hieraan kunnen bijdragen. Ook deze beleidsvoornemens kennen vaak nog een behoorlijk hoog abstractieniveau en moeten verder worden geconcretisereerd in sectorale en gebiedsvisies en bestemmingsplannen. We hebben niet de illusie dat met de uitvoering van deze beleidsvoornemens het gewenste toekomstbeeld met zekerheid bereikt wordt, maar we hebben wel de overtuiging dat de koers en de opstelling van de gemeente die we hebben geformuleerd hieraan een bijdrage kan leveren. De Structuurvisie geeft dus geen antwoord op alle vragen die gesteld kunnen worden. Een gebiedsindeling zoals wordt voorgesteld gaat voor de Structuurvisie in de huidige opzet ook te ver. Bovendien erkennen we de verschillen tussen gebieden, maar zijn de kansen die we willen bieden niet zo verschillend. Het enigszins afwijken van de PRS en het kiezen voor extra bouw- en ontwikkelmogelijkheden in natuur-, recreatie- en landbouwgebieden is een zeer bewuste keus. Naar onze overtuiging hebben we inwoners, bedrijven en organisaties die ideeën hebben en deze durven uitvoeren nodig om de dynamiek in de gemeente te houden die voor de leefbaarheid broodnodig is. Wij delen de vrees niet dat elke vorm van ontwikkeling leid tot verrommeling en landschappelijk kwaliteitsverlies. Wij zijn er juist van overtuigd dat we de aantrekkelijkheid van onze gemeente op deze wijze kunnen vergroten. Wij zijn met de provincie bezig met de verdere invulling van het begrip `kernrandzone´. Onze lezing van de PRS is niet dat het gaat om gebieden waar ongewenste situaties worden gesaneerd, maar om een ontwikkelingsperspectief voor gebieden waar de kwaliteit te verbeteren is. Dit geldt in onze optiek 46 ook zeker voor de Demmeriklanden. Ondanks de beperkingen van het gebied die er zeker ook zijn, zien wij kansen en willen wij dit niet maar laten gaan. Een vergelijkbare instelling hanteren wij ten aanzien van de legakkers in de Vinkeveense Plassen. Er is sprake van een complexe situatie. Als we niets doen gaan vele legakkers verloren. Dit vinden wij niet wenselijk, zodat we kiezen voor een strategie waarbij in ieder geval een deel van dit cultuurhistorisch landschap bewaard kan worden. Wij herkennen ons ook niet in het geschetste beeld van de landbouwsector. De landbouw blijft in onze visie de belangrijkste drager van het landschap. De ontwikkelingen in de sector laten ook niet zien dat dit niet realistisch is. Wel zullen bedrijven zich moeten ontwikkelen. Dit kan zijn in de vorm van schaalvergroting en specialisatie, maar ook in de vorm van verbreding. De keus is aan de bedrijven zelf, maar we zien wel onderscheid in gebieden waar beide keuzes meer voor de hand liggen. We hebben de landbouw nodig als landschapsbeheerder. Publieke financiering van landschapsbeheer is onbetaalbaar. Er bestaat een duidelijke samenhang tussen de Woonvisie en de Structuurvisie. De Woonvisie geeft voor de komende jaren invulling aan het Structuurvisiebeleid op de langere termijn. Ook in de toekomst blijft enige woningbouw nodig. Dat de behoefte vanuit onze eigen inwoners hier niet om vraagt, betekent niet dat dit voor een gezonde woningmarkt en bevolkingssamenstelling niet wenselijk kan zijn. In die zin moet ook het `bouwen voor buiten` worden gelezen. Zoals de Woonvisie invulling aan het Structuurvisie beleid geeft als het om wonen gaat, zo komen er ook andere sectorale visies die andere onderwerpen invullen. Zo is er reeds een Detailhandelsvisie en komt er nog een Economische visie tot stand. Ook het onderwerk Duurzaamheid wordt met name langs het sectorale spoor uitgewerkt in concrete projecten. Ten aanzien van onze opstelling als het om de beleidsuitspraken gaat, stellen we ons inderdaad terughoudend op. We zijn van mening dat ontwikkelingen die uit de samenleving voortkomen te verkiezen zijn boven van boven opgelegd plannen. Bovendien zijn we ons ervan bewust dat onze mogelijkheden beperkt zijn. In het verleden zijn er te vaak ambities geformuleerd die om deze redenen niet waargemaakt konden worden. Enkele opmerkingen op detailniveau uit de uitgebreide en zorgvuldige reactie zijn mogelijk niet volledig beantwoord. Het abstractieniveau van de Structuurvisie dat dergelijke onderwerpen hierin niet aan de orde komen. XXXIII. Natuur en Milieufederatie Utrecht, J.A.C. Hogenboom, Hengeveldstraat 29, 3672 KH Utrecht Thema´s 1) Duurzaamheid 2) Natuur 3) Bedrijven buitengebied 4) Wonen 5) Werken Samenvatting 47 Het is teleurstellend dat duurzaamheid geen apart hoofdstuk in de Structuurvisie is, gelet op het feit dat de gemeente zich als groene en duurzame gemeente wil positioneren. Hoofdstuk 5 is voor onderwerpen die (nog) geen plaats hebben gevonden in de eigenlijke Structuurvisie. Daar past het niet. Het halen van de ambitie om in 2030 minimaal 20% van de totale energiebehoefte duurzaam op te wekken vraagt om meer maatregelen en randvoorwaarden dan in het hoofdstuk energie aan de orde komen. Wel wordt van harte ingestemd moet het uitgangspunt dat de gemeente inwoners, ondernemers en organisaties stimuleert tot het minimaliseren van het energieverbruik. Voorts wordt een onderzoek aangekondigd naar de mogelijkheden van zonnevelden. Geadviseerd wordt dit uit te breiden naar alle vormen van duurzame energie. In de Structuurvisie zou de optie van concentratie van windmolens in een lijnopstelling serieus moeten worden meegenomen. In De Ronde Venen zijn er gebieden die zich hier goed voor lenen. Daarbij is het niet nodig nu al keuzes te maken. Als initiatiefnemers met een concreet plan komen, kan dit tot nadere uitwerking komen. Participatie van de omgeving, een goed locatie-onderzoek, en een MER vormen de basis voor verdere besluitvorming van de gemeente. In de Structuurvisie staat de gemeente positief ten opzichte van windmolens tot 20 meter. In de praktijk zijn dergelijke molens niet rendabel en leveren ze ook relatief weinig energie. Uit oogpunt van landschappelijke kwaliteit zijn enkele grote molens in een passende opstelling dan ook te prefereren. In de Voorloper Structuurvisie is een duurzaamheidstoets aangekondigd, die helaas in de ontwerp Structuurvisie niet meer terug komt. Verzocht wordt deze alsnog op te nemen. Het ontwerp van de Structuurvisie ademt nog ´strijd´ tussen landbouw, landschap en natuur. Het is ook te betreuren dat de gemeente zich zo terughoudend opstelt ten aanzien van de EHS. Landbouw en natuur kunnen elkaar juist versterken, wat de kwaliteit van het landelijk gebied (en daarmee ook de recreatieve waarde) ten goede komt. De rol van de gemeente in het kader van de EHS zou positiever en actiever mogen zijn. De ontwikkeling van de EHS zal in De Ronde Venen tenslotte een factor van betekenis blijven. Ook zou de Groene Contour en bijbehorend beleid in de Structuurvisie een plek moeten krijgen. Voor de Vinkeveense Plassen geldt een `kwetsbaar evenwicht´ als het gaat om de verhouding tussen natuur en recreatie. De natuur zou bij ontwikkelingen voorop moeten staan. Ontwikkelingen in de recreatieve sector dienen hierop afgestemd te zijn. Het uitbreiden van bouw- en gebruiksmogelijkheden is dan ook niet wenselijk. Verzocht wordt terughoudend te zijn met het verruimen van de mogelijkheden voor nevenactiviteiten in het buitengebied. Om de kwaliteiten van het buitengebied te versterken moeten gebiedsvreemde activiteiten hieruit worden geweerd. Zowel de `passende bouwmogelijkheden voor nevenactiviteiten´ als de uitbreidingsmogelijkheid van 15 procent per planperiode voor niet agrarische bedrijvigheid is ongewenst. Dat bij functiewijziging ook sprake moet zijn van kwaliteitsverbetering moet goed worden verankerd in de Structuurvisie. In de paragraaf Wonen is de ambitie uitgesproken dat woningen energiezuinig moeten zijn. Een gemeente die in 2050 energieneutraal wil zijn, mag wel een scherpere ambitie opnemen. Streef naar energieneutrale woningen, om te beginnen bij nieuwbouw en renovatie. 48 Met betrekking tot bedrijventerreinen wordt terecht geconstateerd dat de ruimtebehoefte op de bedrijventerreinen zal teruglopen. Transformatie naar woon-werkmilieus is een prima optie. Daarbij is het wel van belang te zorgen voor voldoende schuifruimte, zodat niet alsnog behoefte aan nieuw bedrijventerrein ontstaat. Ook moet de ruimtevraag in de regio een rol spelen, voordat transformatie plaats vindt. Een nieuwe bedrijfslocatie in Amstelhoek is ongewenst. Voordat dit aan de orde is zou ook regionaal gekeken moeten worden naar oplossingen. In de Structuurvisie is een mogelijkheid opgenomen om het terrein tot 20 ha. uit te breiden. Dit is niet in overeenstemming met de PRS en moet worden geschrapt. De voorwaarden voor ontwikkeling uit de PRS moeten hier worden overgenomen. Antwoord Het is niet de intentie van de ontwerp Structuurvisie om de paragraaf Duurzaamheid (5.2 e.v.) naar het tweede plan te schuiven. De beleidsuitspraken die hier worden gedaan hebben we, met inachtneming van het abstractieniveau van de Structuurvisie. ook zo concreet mogelijk gemaakt. Reden voor opname van dit onderwerp in hoofdstuk 5 is dat het zich uitstrekt over de hele gemeente en alle onderwerpen. De inleiding van hoofdstuk 5 wordt op dit punt aangevuld, zodat hierover geen misverstand kan bestaan. De Structuurvisie is echter wel een ruimtelijk instrument met een hoog abstractieniveau. Het is dan ook niet zo dat ons duurzaamheidsbeleid van hieruit wordt gestuurd. Dit is verder uitgewerkt in bijvoorbeeld de notitie `Duurzaamheid Dichtbij´ (28 maart 2013) en het programmaplan Duurzaamheid wat in februari door het college van B&W is vastgesteld. De mogelijkheid voor windmolens in een lijnopstelling nemen wij niet op in de Structuurvisie. De gedachte om de mogelijkheid van nader onderzoek en een zorgvuldig proces op te nemen is sympathiek. Gelet op de (landschappelijke) beperkingen van het gebied en eerdere discussies hierover in onze gemeente, vinden we een dergelijke suggestie op dit moment niet reëel. We zijn een voorstander van het verder verbinden van natuur, landschap, recreatie en agrarische bedrijvigheid. Op welke wijze we hierin een tegenstelling aanbrengen of ´strijd´ veroorzaken, is voor ons ook niet duidelijk. We nodigen (agrarische) ondernemers uit om met initiatieven te komen die hieraan invulling geven en willen hier graag aan meehelpen. In de Structuurvisie hebben we alleen eigen beleidsuitgangspunten geformuleerd. Met betrekking tot de EHS voeren we dan ook geen eigen natuurdoelstellingen op. Het geformuleerde beleid ten aanzien van de EHS richt zich met name op de gemeentelijke rol binnen natuurontwikkeling, zoals bijvoorbeeld de wijze waarop inwoners worden betrokken en waarop onderwerpen als recreatie en landschap een plaats krijgen in de plannen. We werken actief mee aan de afspraken die we zijn aangegaan. De Groene contour is een provinciaal instrument, waar wij geen eigen doelstellingen op hebben. Vandaar dat deze niet is meegenomen. In en rond de Vinkeveense plassen moeten natuur, landschap en recreatief gebruik op een goede manier samen gaan. We zijn met u van mening dat natuur en landschap essentieel zijn voor de aantrekkingskracht van het gebied. Wij denken echter dat met respect voor het gebied bescheiden ontwikkelingen mogelijk zijn, die mede als kostendrager voor het beheer van de plassen kunnen dienen. 49 Met betrekking tot de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor agrarische bedrijven in het buitengebied zien wij van mening dat gezonde bedrijvigheid een eerste vereiste is om het beheer van het voor ons zo waardevolle landschap te garanderen. Hiervoor is het nodig dat deze bedrijven zich kunnen ontwikkelen. Dit faciliteren we, waarbij we streven naar verbinding tussen landbouw en landschap. Wij zien ontwikkeling van bedrijvigheid niet als bedreiging, maar als kans voor de bescherming van de kwaliteit van het landschap. De 15% uitbreidingsmogelijkheid voor niet-agrarische bedrijven in het landelijk gebied is staand beleid dat ook in de PRS is opgenomen. Ook met betrekking tot bedrijventerreinen zijn de hoofdlijnen van het beleid in de Structuurvisie opgenomen. Verdere uitwerking vindt plaats in de Economische visie. De door u genoemde aspecten die bij de ontwikkeling van terreinen betrokken moeten worden herkennen wij en zullen hier naar verwachting in terug komen. Wij zijn ons bewust dat de uitbreiding van het bedrijventerrein bij Amstelhoek tot 20 ha. in strijd is met het provinciaal beleid. In onze Structuurvisie geven wij echter ook aan op welke punten wij mogelijk richting provincie willen streven naar aanpassing van dit beleid. Dit moet als zodanig worden gelezen. 50 4. Uitkomsten Inwonerpanel Consultatie inwonerpanels De ontwerp Structuurvisie is voorgelegd aan de gemeentelijke inwonerpanels. Zij hebben een link ontvangen naar een digitaal exemplaar, hun mening gegeven over 33 stellingen en opmerkingen geplaatst over de visie. Onderzoeksverantwoording Via de online onderzoekstool Surveymonkey is op 10 juli 2013 een vragenlijst voorgelegd aan 1.167 panelleden. Alle panels zijn benaderd: zowel het brede gemeentelijke inwonerpanel als de inwonerpanels voor kernen en buitengebied. Op 23 juli en 8 augustus is een herinnering gestuurd. Tot de sluitingsdatum op 15 augustus 2013 hebben 829 panelleden de vragenlijst ingevuld (774 leden hebben deze ook afgerond). Hiermee zijn de onderzoeksresultaten representatief voor alle inwoners van de gemeente De Ronde Venen. Via een link in een e-mail, bereikten de respondenten een beveiligde webomgeving waar 33 stellingen en een open vraag werden voorgelegd die in ongeveer één kwartier beantwoord konden worden. De resultaten zijn uniek gekoppeld aan één e-mailadres. De opzet van het onderzoek is door 92 respondenten beoordeeld. Een klein aantal reageerde enthousiast op deze mogelijkheid om mee te denken en kon zich goed vinden in de stellingen. Een groter aantal had echter kritiek op de formulering en gebruik van vakjargon. ‘Te algemeen’, ‘weinig nuancering’ en ‘tegenstrijdigheden’, aldus meerdere panelleden. Bij volgende raadplegingen wordt hier aandacht aan besteed, zodat de kwaliteit van de vragenlijsten weer op niveau is. Belangrijkste uitkomsten Bij de vraagstelling zijn de diverse thema’s uit de Structuurvisie langsgelopen. Steeds is een hoofdlijn van beleid geformuleerd waarop de respondenten konden aangeven of ze het hier mee eens zijn of niet. Op een groot deel van de stellingen scoort de keuze “eens” heel hoog (> 80%). Dit is een goed signaal voor het draagvlak voor de Structuurvisie. Een drietal stellingen (17, 19, 24) scoort opvallend laag; rond de 50% “eens”. De eerste twee stellingen betreffen de ontwikkeling van bedrijfsrecreatie en het bouwen in kernrandzones. Hieruit blijkt een grote terughoudendheid als het gaat om bouwen in het landelijk gebied. In de Structuurvisie zijn dergelijke ontwikkelingen ook met voorwaarden omgeven. Hierop zal worden aangevuld dat een goed gebiedsproces met betrokkenen uit de omgeving ook van groot belang is. Ook het eventueel toelaten van “instroom” van buiten om een evenwichtige bevolkingssamenstelling te behouden wordt kritisch benaderd. Ook uit andere stellingen met een wat minder hoog percentage “eens” (tussen de 50 % en de 80%) blijkt een huivering voor te veel ontwikkeling in het landelijk gebied. Dit laat eens te meer zien dat hier zorgvuldig mee moet worden omgegaan. In de Structuurvisie wordt hier het kader voor gecreëerd. 51 Resultaten per stelling 1. De Ronde Venen wil een gemeente zijn waar het goed recreëren is, waar gezellige kleine aantrekkelijke kernen zijn en waar het goed wonen en werken is. Om dat in stand te houden zal de gemeente haar inspanningen daar op richten en inwoners en ondernemers uitnodigen hier ook een bijdrage aan te leveren. Eens 96,2% Oneens 1,7% Geen mening 2,1% 2. Een netwerk van natuur- en waterverbindingen, gezellige dorpen met voldoende aanbod, mooie woonomgeving en een gevarieerde werkgelegenheid kunnen daarvoor zorgen. Uitbreiding en verbetering daarvan is één van de doelstellingen. Eens 90,9% Oneens 5,6% Geen mening 3,4% 3. De Ronde Venen is en blijft een landelijke gemeente in het Groene Hart. Eens 96,2% Oneens 1,8% Geen mening 2,0% 4. Het open landschap met verspreide dorpen én het dorpse karakter van de kernen zelf zijn bepalend voor de identiteit van de gemeente. Eens 94,1% Oneens 3,2% Geen mening 2,7% 5. De openheid en het karakteristieke van het landschap zijn zeer waardevol. De bescherming hiervan betekent niet dat het landschap “op slot” gaat. Eens 80,5% Oneens 11,5% Geen mening 8,0% 6. Ontwikkelingen in het landschap kunnen de levendigheid van het gebied vergroten. Ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, wanneer ze bijdragen aan de kwaliteit van het landschap. Eens 83,2% Oneens 8,2% Geen mening 8,7% 7. De biodiversiteit en ecologische waarden worden behouden en waar mogelijk uit gebreid en beschermd. Eens 80,8% Oneens 9,1% Geen mening 10,1% 8. Economische ontwikkeling in of in de directe nabijheid van natuur zijn onder voorwaarden mogelijk. 52 Eens 67,9% Oneens 26,0% Geen mening 6,1% 9. Natuur moet met respect voor de natuurlijke waarden toegankelijk zijn. Eens 94,9% Oneens 2,6% Geen mening 2,5% 10. Landbouw is de belangrijkste drager en beheerder van het landschap. Ontwikkeling van de landbouwsector brengt ook ontwikkeling van het landschap met zich mee. Eens 72,3% Oneens 15,6% Geen mening 12,0% 11. De landbouwsector krijgt binnen bepaalde grenzen zoveel mogelijk ruimte voor agrarische bedrijfsontwikkeling, nevenactiviteiten en multifunctionaliteit. Eens 72,1% Oneens 14,8% Geen mening 13,2% 12. Innovatie en verduurzaming van landbouwbedrijven moet door de gemeente worden gestimuleerd. Eens 80,7% Oneens 10,4% Geen mening 8,9% 13. De aanwezige cultuurhistorische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt. Om behoud en versterking te ondersteunen kunnen ontwikkelingen nodig zijn. Eens 80,2% Oneens 7,8% Geen mening 12,0% 14. De gemeente moet inzetten op grotere beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden binnen De Ronde Venen. Eens 67,2% Oneens 13,6% Geen Mening 19,2% 15. Het recreatief potentieel van routes, plassen, verblijfsaccommodaties, de stelling van Amsterdam en de weidse landschappen dragen bij aan het merk “De Ronde Venen” in de Metropool en de regio. Eens 90,9% Oneens 4,3% Geen mening 4,8% 16. Het “Groene Netwerk” en het “Blauwe Netwerk” moeten uitgebreid worden en knelpunten of ontbrekende schakels moeten actief verbeterd worden. Eens 72,2% 53 Oneens 10,4% Geen mening 17,5% 17. Er moeten meer verblijfsaccommodaties en pleisterplaatsen komen verspreid over de hele gemeente. Eens 47,7% Oneens 32,2% Geen mening 20,1% 18. Door realisatie van natuur, groen, aanleg en beheer van recreatieve voorzieningen in de kernrandzones, wordt verrommeling tegengegaan en de recreatieve belevingswaarde van de kernen versterkt. Eens 76,5% Oneens 11,4% Geen mening 12,1% 19. Onder uitzonderlijke omstandigheden, als dat de kwaliteit of betaalbaarheid van de kernrandzone ten goede komen, kan hier ook gebouwd worden. Eens 48,7% Oneens 41,0% Geen mening 10,3% 20. Een samenspel tussen wonen, werken en voorzieningen zorgt voor leefbaarheid binnen de kernen in de gemeente. Eens 94,7% Oneens 2,8% Geen mening 2,4% 21. Inwoners, bedrijfsleven en de overheid hebben samen de verantwoordelijkheid voor een leefbare omgeving. Eens 98,0% Oneens 1,2% Geen mening 0,9% 22. Het woonbeleid binnen de gemeente is gericht op een toekomstbestendige woningvoorraad, gelet op woonwensen, duurzaamheid en de woningmarkt. Dit beeld verschilt van kern tot kern. Het beleid maakt dit onderscheid dus ook. Eens 79,2% Oneens 8,4% Geen mening 12,4% 23. Woningen en woonomgeving sluiten aan op de woonwensen en woningbehoefte van inwoners, verschillen tussen de kernen worden erkend. Eens 78,2% Oneens 11,5% Geen mening 10,3% 24. Om de kwaliteit en de leefbaarheid in de kernen te behouden is een evenwichtige samenstelling van de bevolking een vereiste. Soms is instroom van buiten de gemeente daarom wenselijk. 54 Eens 53,1% Oneens 30,4% Geen mening 16,5% 25. Het economische beleid van de gemeente is gericht op de versterking van de economische structuur en concurrentiepositie van de gemeente en daarmee behoud van werkgelegenheid. Inzet op flexibiliteit van bedrijfslocaties en uitnodigende omstandigheden voor nieuwe sectoren dragen hieraan bij. Eens 72,6% Oneens 12,6% Geen mening 14,7% 26. De gemeente moet zich richten op het op peil houden van de consumentgerichte voorzieningen binnen de gemeentegrenzen. Daartoe zet de gemeente in op clustering in compacte winkelgebieden. Eens 71,6% Oneens 19,6% geen mening 8,8% 27. Bedrijvigheid zorgt voor dynamiek en draagt bij aan de leefbaarheid binnen de gemeente. Eens 81,3% Oneens 10,1% Geen mening 8,6% 28. Voor elke kern wordt afzonderlijk gestuurd op de kwaliteit van die bewuste kern. Dat mag per kern verschillend zijn. Eens 90,6% Oneens 4,8% Geen mening 4,6% 29. Inwoners en bedrijfsleven en gemeente samen geven invulling aan gewenste ontwikkelingen. De gemeente pakt daarbij een stimulerende en faciliterende rol. Eens 87,1% Oneens 6,2% Geen mening 6,7% 30. De betrokkenheid van de gemeente op het gebied van trends en ontwikkelingen richt zich op het waken over de kernwaarden van de gemeente en het open staan voor ontwikkelingen die de identiteit, kwaliteit en leefbaarheid versterken. Sterke regionale samenwerking in zowel het “Groene Hart” als in de “Metropool” zijn daarbij wenselijk. Eens 76,5% Oneens 7,7% Geen mening 15,9% 31. Het is van belang om bewuste keuzes en afwegingen te maken en te kiezen voor duurzame ontwikkeling binnen de gemeente. Eens 92,5% Oneens 2,1% 55 Geen mening 5,4% 32. Duurzaamheid heeft betrekking op alle geledingen van de maatschappij. Eens 89,3% Oneens 4,0% Geen mening 6,7% 33. Het milieubeleid maakt nieuwe ontwikkelingen mogelijk op een gezonde en veilige manier voor mensen en natuur. Eens 76,9% Oneens 6,5% Geen mening 16,6% 56 Inhoudelijke opmerkingen naar aanleiding van de vragenlijst Aan het eind van de vragenlijst is de gelegenheid geboden voor verder suggesties en aanvullingen. Van deze mogelijkheid is door 109 respondenten gebruik gemaakt. De opmerkingen zijn verschillend van insteek en detailniveau. Hieronder worden kort enkele opmerkingen weergegeven die een beeld schetsen van de reacties. Stoppen met denken dat de natuur maakbaar is, en deze te gaan beschermen voor alles en iedereen. zorgvuldig omgaan met de ruimte. Waar al bedrijventerreinen zijn, de ontwikkeling die er moet en zal komen laten plaatsvinden en geen nieuwe grond hier voor gebruiken. Herbouw is altijd beter dan nieuwbouw. En stuur zoveel als kan aan op duurzame bedrijven en of bedrijven die dit ontwikkelen. Loop vooral niet te schreeuwen hoe goed De Ronde Venen zijn in wat ze willen, maar doe als bv. een Ikea, Die zeggen niet dat ze de schoonste en duurzaamste zijn maar zijn het in 2016 en vinden dat gewoon de norm. De pluim komt vanzelf. Uit deze vage enquête komt voor mij het beeld naar voren van een gemeente met een onbedwingbare dadendrang. Alle veranderingen zijn nog geen verbeteringen. Laat men a.u.b. vooral het goede behouden en overlast bestrijden. Bij dit laatste kan men denken aan vrachtverkeer in dorpskernen, grote sloperijen in/nabij woongebieden, snelheidsovertredingen in woonwijken etc. Veel daken zijn gericht op het zuiden. Om het landschapsaanzicht te beschermen is het beter om voor zonne-energie te kiezen in plaats van windmolens. Hierdoor blijft het landelijk beeld veel beter intact. Houd svp rekening met de individuele wensen en behoeften per kern, zoals in Baambrugge. Laat de gemeente vooral stimulerend en faciliterend zijn en niet te veel regelgevend. Het stuk staat bol van mooie uitgangspunten en intentieverklaringen. Ik mis een hoofdstuk over haalbaarheid en uitwerking van de doelstellingen. Ook geen financiële onderbouwing. Bv. Vinkeveen: de potentie van de plassen zou meer benut moeten worden: dat zou de detailhandel ten goede komen. Vinkeveen dreigt af te zakken naar een slaap kern. Aan de plas zou horeca moeten komen met terras aan het water. Zet a.u.b in op recreatie voor bewoners binnen de ronde venen en om liggende dorpen, laat het niet te commercieel worden! Het is al druk genoeg in de ronde venen en omgeving! Het is een prachtig ontwerp structuurvisie, de spannende vraag is hoe het zich in de praktijk concreet uitwerkt. Daar heb ik nog niet echt helder zicht op. Een nieuwbouwwijkje als de Kreekrug in Waverveen, zoals die er nu is uit komen te zien, lijkt mij op basis van deze structuurvisie ondenkbaar. Is de visie in korte tijd zodanig veranderd of blijkt een structuurvisie in de praktijk weinig om het lijf te hebben. De tijd zal het leren. Ik ben benieuwd. Ik mis in onze gemeente de ruimte om honden uit te laten. Er zijn bijna geen mogelijkheden om de hond los te laten lopen. Er moet wel hondenbelasting betaald worden, maar er zijn geen voorzieningen. Jongeren trekken hier weg omdat er geen betaalbare woningen zijn. Ouderen blijven in hun (te ) grote eengezinswoningen omdat er geen betaalbare kleinere woningen zijn. Als je voor evenwicht wil zorgen binnen je gemeente zorg daar dan voor. Waarom allerlei dure woningen en een onpraktisch ingerichte wijk (westerheul IV). gemiste kansen. jammer Er zou meer recreatie moeten worden georganiseerd rond de Vinkeveense plassen. Een uniek gebied met vele mogelijkheden. Een varende winkel/snackboot. Wij zien de Patat boot ook helemaal niet meer op de plassen. Er verblijven heel veel waterliefhebbers op de plassen, ook bij minder goed weer. De handhaving/ politie is ook weinig waar te nemen om veel te hard varende schippers aan te spreken. Soms is het gewoon gevaarlijk om te zwemmen of te kanoën. Graag aandacht hier voor. Bedankt! 57 5. Overzicht aanpassingen In de voorgaande hoofdstukken is in de beantwoording op diverse plaatsen opgemerkt dat de ontwerp Structuurvisie wordt aangepast of aangevuld. Hieronder volgt een overzicht van deze aanvullingen. In de diverse reacties is gewezen op de slechte leesbaarheid van de kaarten. Deze verdienen inderdaad verbetering, zodat de verschillende aanduiding goed herkenbaar en van elkaar te onderscheiden zijn. Ook bij de visiekaart (hoofdstuk 2) wordt naar de vormgeving gekeken, zodat deze kaart meer gaat spreken. Bij het overzicht van aanpassingen wordt de volgorde van de reacties waaruit ze voortkomen aangehouden: a) Naar aanleiding van reactie D wordt in paragraaf 3.1.6 (Waterhuishouding) de gemeentelijke hemelwaterzorgplicht expliciet benoemd. b) Naar aanleiding van reactie D wordt in de paragrafen 4.2.1.2 (Nieuw te ontwikkelingen bedrijventerreinen) en 4.3.6.1 (Plein aan de Amstel, centrale zone en zuiden N201) opgenomen dat bij deze projecten de Watertoets in een vroeg stadium wordt opgestart, mede gelet op de ligging nabij de waterkering. c) Naar aanleiding van reactie F wordt in hoofdstuk 7 opgenomen dat in samenwerking met de provincie Utrecht wordt gezocht naar onderwerpen in de gemeentelijke Structuurvisie en de PRS die gezamenlijk kunnen worden opgepakt in het kader van een Ruimtelijke samenwerkingsagenda. Het gaat daarbij om onderwerpen waar vergelijkbare doelstellingen worden nagestreefd. d) Naar aanleiding van reactie F wordt in de paragrafen 3.1 (Landschappelijke kwaliteit), 3.2 (Natuur) en 3.3 (Landbouw) in de toelichting opgenomen dat naast het gemeentelijk beleid zoals geformuleerd in de Structuurvisie ook regelgeving en beleid van andere overheden aan de orde is. Dit kan in sommige gevallen meer beperkend zijn dan de Structuurvisie zou willen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de kaders uit de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en de Natuurbeschermingswet. e) Naar aanleiding van reactie F wordt bij de onderwerpen die expliciet afwijken van wat de PRS toelaat, hierover een opmerking gemaakt. Dit betreft de rode contour bij Amstelhoek en Vinkeveen (paragrafen 4.3.6.1 en 4.3.3.1), de omvang van het natte bedrijventerrein bij Amstelhoek (paragraaf 4.2.1.2), bouwmogelijkheden voor nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven (paragraaf 3.3.5) en nieuwe bouwblokken (paragraaf 3.3.4.4). f) Naar aanleiding van reactie F wordt op kaart 6 (Cultuurhistorie) het tracé van de weerstandslijn van de Stelling van Amsterdam gecorrigeerd. g) Naar aanleiding van de bijeenkomst met medeoverheden wordt hoofdstuk 7 aangevuld met een financiële paragraaf. Ook deze zal op hoofdlijnen zijn en uitgaan van bestaande budgetten. h) Naar aanleiding van de bijeenkomst met medeoverheden is paragraaf 7.2 (Uitvoeringsagenda) aangevuld met een punt over de samenwerking tussen gebiedscommissies in verschillende provincies (reeds verwerkt). i) Naar aanleiding van onder meer reactie IV wordt de verhouding tussen de Structuurvisie DRV 2030 en de Structuurvisie Buitengebied Abcoude (2009) verhelderd. Hiertoe wordt in de paragrafen 3.3 tot en met 3.3.6 (alle paragrafen over de agrarische sector en bouwblokken) de Structuurvisie Buitengebied Abcoude expliciet opgenomen als beleidskader en 58 toetsingsinstrument. In paragraaf 6.6 (verhouding andere visies) wordt hier eveneens aandacht aan besteed. j) Naar aanleiding van reactie VII wordt de indicatieve vlek op kaart 7 waarmee het recreatief ontwikkelingsgebied is aangegeven zo uitgebreid dat deze ook over het gebied achter De Heul valt. k) Naar aanleiding van onder meer reactie X wordt in paragraaf 3.3.4.3 (niet uitbreiden agrarische bouwblokken) opgenomen dat onder ‘niet uitbreiden wordt verstaan, dat het bouwvlak niet verder kan worden uitgebreid dan de gebruikelijke maat van 1,5 ha.. Dit komt overeen met de Structuurvisie Buitengebied Abcoude. l) Naar aanleiding van reactie XI wordt kaart 4 (Landbouw) aangepast, zodat de aanduiding landbouwgebied niet meer over het Natura-2000 gebied Botshol heen valt. m) Naar aanleiding van onder meer reactie XI wordt in de inleiding op hoofdstuk 3 (Landschap) benadrukt dat de ontwikkeling van landschap, natuur, landbouw en recreatie niet als gescheiden ontwikkelingen worden gezien, maar dat juist kansen worden gezien dat deze functies elkaar kunnen versterken. We denken dan niet alleen aan projecten waarbij de verschillende functies in fysieke zin samengaan, maar ook aan synergie tussen mensen en organisaties. n) Naar aanleiding van reactie XVI wordt in paragraaf 3.5.2 (Recreatieve ontwikkelingsgebieden) wordt bij de laatste beleidsbullet aangevuld, dat de Structuurvisie Vinkeveen Centrum en de Recreatievisie nog worden ontwikkeld (en dus nog geen vastgesteld beleid zijn). De foutieve verwijzing naar de paragraaf “’Recreatief Hart wordt gecorrigeerd. Dit moet 4.3.3.1 zijn. o) Naar aanleiding van onder meer reactie XXII wordt in paragraaf 3.2.1 (Ecologische Hoofdstructuur) genuanceerd, dat de ontwikkeling van EHS in Marickenland, plaats vindt in het oostelijk deel. p) Naar aanleiding van reactie XXVIII en XXIX wordt in paragraaf 3.6 (Kernrandzones) toegevoegd dat bij ontwikkelingen in kernrandzones ook de aanwezige (vaak agrarische) functie wordt betrokken. Aanwezige bedrijven mogen geen nadeel ondervinden van deze ontwikkelingen. q) Naar aanleiding van reactie XXX wordt een aantal verbeteringen aangebracht: In paragraaf 3.1.4 wordt de ontstaansgeschiedenis van de Stroomruggen aangevuld, in paragraaf 3.1.5 wordt vermeld dat de zandeilanden bij het begin van de zandwinning zijn aangelegd, in paragraaf 3.1.7 wordt ook Achterbos benoemd bij “Kernen landelijk gebied” en in paragraaf 3.5.1 wordt vermeld dat de benoemde “recreatieve poorten” onderdeel zijn van het regionale netwerk van TOP’s. r) Naar aanleiding van reactie XXXIII wordt de inleiding van hoofdstuk 5 (Trends en ontwikkelingen) aangevuld. Hierin wordt aangegeven dat ook de paragraaf Duurzaamheid in dit hoofdstuk is opgenomen, niet omdat het hier gaat om ongewisse trends, maar omdat het gaat om ontwikkelingen die feitelijk door alle beleidsonderwerpen van de Structuurvisie heen verweven zijn. s) Naar aanleiding van de uitkomsten van het Inwonerpanel wordt in de paragrafen 3.5 (Recreatie) en 3.6 (Kernrandzones) toegevoegd, dat bij ontwikkelingen een goed gebiedsproces in samenwerking met inwoners van groot belang is. 59 6. Ten slotte Met deze Nota van Antwoord verantwoorden we ons voor de wijze waarop in het Structuurvisieproces met de reacties van inwoners, bedrijven en organisaties is omgegaan. De Structuurvisie wordt ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad van De Ronde Venen. Deze Nota van Antwoord ‘vormt daarvan een onderdeel.
Posted on: Wed, 11 Sep 2013 19:44:04 +0000

Recently Viewed Topics




© 2015