DAGVAARDING (3/3) STANDPUNT GEDAAGDE 44. Gedaagde: Uit uw - TopicsExpress



          

DAGVAARDING (3/3) STANDPUNT GEDAAGDE 44. Gedaagde: Uit uw relaas maken wij op dat u zich niet kunt vinden in de wijze waarop de financiële wereld in elkaar zit en functioneert. Het financiële systeem waarin banken als geldscheppende instelling een spilfunctie vervullen, is georganiseerd conform wettelijke richtlijnen en boekhoudkundige vereisten en staat onder toezicht van onder meer De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Om als bank leningen te mogen verstrekken dient de bank aan liquiditeits- en solvabiliteitseisen te voldoen. Bovendien is in de wereld alom aanvaardt hoe de financiële markt functioneert en is georganiseerd. Het aanpassen van het financiële systeem zal door de wetgevers moeten worden geïnitieerd. (productie 4). Het valt eiser direct op dat er ook hier door gedaagde geen woord wordt gewijd aan (de wettelijke legitimatie van) het proces dat uiteindelijk leidt tot geldcreatie. 45. Gedaagde: “U bent met het ondertekenen van de hypotheekakte waarvan de akte van geldlening deel uitmaakt, de verplichting aangegaan om de hypothecaire geldlening met de overeengekomen rentevergoeding terug te betalen. Wij zien op grond van hetgeen u stelt, geen aanleiding om af te wijken wat wij met u zijn overeengekomen.” (productie 4). Overigens levert zulks tevens op, een artikel 6:83 sub c BW situatie, weshalve (verdere) aanmaning/sommatie vanwege gedaagdes niet-nakoming van haar verbintenis jegens eiser, geen zin (meer) heeft. 46. Op 12-11-2013 heeft de heer J., als hypotheekadviseur werkzaam in dienst van gedaagde, eiser telefonisch medegedeeld dat is ontvangen, de sommatiebrief van eiser d.d. 08-11-2013, inclusief daaraan gehechte conceptdagvaarding (productie 6). De heer J. gaf eiser te kennen NIET ZEKER TE WETEN of gedaagde zich bediende van de praktijk van digitale geldcreatie uit het niets. De heer J. gaf aan dat HIJ ER VAN UIT GAAT DAT EEN BANK GELD AANTREKT EN DAT UITLEENT. Op de door eiser gestelde vraag of hij (J.) zeker weet dat gedaagde zich niet bedient van digitale geldcreatie uit het niets, door middel van het aanslaan van een €-teken en daarachter een cijfer in een digitale gegevensdrager, gaf hij aan dat hij altijd heeft gedacht dat er ALTIJD GELDSTROMEN STAAN TEGENOVER EEN LENING. Het door eiser aangehaalde punt: geldcreatie uit het niets vindt J. een interessante materie, hoewel hij er altijd vanuit ging van een geldstroom die staat tegenover een lening, hij ook maar een mens is en dat hij het misschien wel bij het verkeerde eind heeft. Eiser vermoedt dat een meisje van 10 meer opheldering geeft; zie youtube/watch?v=bmR4qtEdu0I. WEERLEGGING STANDPUNT GEDAAGDE 47. Zie hieronder/-boven, met als speerpunt, de mede door gedaagde gevoerde onwettige praktijk - niet gecodificeerde praktijk; niet, of misschien wel per ongeluk door God gegeven gave; een volstrekt tegennatuurlijke gave - van digitale geldschepping uit het niets, zonder onderliggende dekking - geen spilfunctie, maar een verspilfunctie -, die op diverse feitelijke en juridische fronten onder andere de toets van redelijkheid en billijkheid, niet kan doorstaan. Bovendien weet ook de bemanning van gedaagde niet, hoe zij daarbij te werk is gegaan, althans zo ver reikt haar kennis niet. Eiser gaat er gevoeglijk vanuit dat gedaagde - een onnatuurlijke persoon; een rechtspersoon - niet weet wat zij heeft gedaan, waarbij eiser aangeeft dat wat zij heeft gedaan niet door de, door hem aangeduide feitelijke en juridische beugel kan. Wie mag geld (valuta) maken? Gedaagde citeert Dr. Roelf Haan (zie ook hiervoor onder punt 4): Thomas Jefferson was ervan overtuigd dat de bevoegdheid geld te creëren moest worden weggenomen van de banken en worden hersteld bij het volk waaraan zij behoort en ook Abraham Lincoln was van mening dat de geldcreatie geheel in overheidshanden diende te zijn. Vooralsnog hebben eiser geen berichten bereikt, dat beiden zich te buiten zijn gegaan aan het debiteren van klinkklare nonsens. De Amerikaanse monetair econoom Irving Fisher lanceerde zijn plan voor ‘100% Money’, via de instelling van een 100% reserveverplichting. Het gaat Fisher niet om nationalisering van de banken, maar nationalisering van de geldschepping. Hij acht dat niet minder dan van constitutioneel belang. Eiser verklaart zich ook daarmee - dit alternatief - akkoord. JURIDISCHE KWALIFICATIE 48. Vooraleer de door gedaagde jegens eiser gebezigde praktijk van geldcreatie uit het niets, in ruil voor daartegenover door eiser op te brengen, op zichzelf te rechtvaardigen aflossing en níet, althans niet zo zondermeer te rechtvaardigen rente over geld uit het niets, te toetsen aan de Nederlandse regelgeving, wenst laatstgenoemde deze praktijk eerst te leggen langs de verdragsrechtelijke meetlat. 49. De hiervoor (herhaald) uit en te na beschreven (bank)praktijk van gedaagde, staat op gespannen voet met het beginsel van gelijkheid/non-discriminatie, zoals onder andere is neergelegd in artikel 1 van de (Nederlandse) Grondwet, artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), omdat een bank een bedrijf is dat in tegenstelling tot burgers, of andere bedrijven digitaal geld kan maken uit het niets, zonder onderliggende dekking (funding) en daarover ook nog eens winst, in de vorm van een meer dan kostendekkende rente verlangt van burgers, of andere bedrijven, die daar (wel) wezenlijke arbeid en/of wezenlijk kapitaal (tastbaar bezit/eigendom) tegenover moeten stellen. Dat riekt ook naar (verkapte) verboden dwangarbeid en slavernij (vide artikel 4 EVRM en artikel 8 IVBPR). De volgende beschrijving van Lev Tolstoj (1828-1910) sluit prachtig daarop aan: “Geld is een nieuwe vorm van slavernij, te onderscheiden van de oude door het simpele feit dat het onpersoonlijk is, er is geen menselijke relatie tussen de meester en de slaaf.” 50. Gedaagde is een bank, maar geen bank in de zin van de Wft, mede omdat de door haar gebezigde praktijk van geldcreatie uit het niets, niet strookt met de 19e eeuwse definitie van ‘bank’ in (onder andere) artikel 1.1 Wft en zij, zo is gebleken, het kredietrisico - ook afgeleid kredietrisico - niet zelf droeg en draagt, tenzij onder het in artikel 1.1 Wft opgenomen woord ‘voor eigen rekening’, ook moet worden verstaan: voor rekening van de Staat der Nederlanden en/of haar burgers en/of haar belastingplichtigen. Van daaruit even de volgende excursie, in eisers contreien. Het zou eiser als uiterst vreemd voorkomen, als een rechtbank beloond zou worden, op basis van het financiële belang van de door haar ingenomen en behandelde zaken. Even vreemd is het in feite - hoe gek dit wellicht ook moge klinken -, dat banken worden beloond op basis van het geldvolume dat door deze instellingen wordt uitgeleend (op basis niet bestaand geld en een niet bestaand geldvolume, wat ook zoveel wil zeggen als: digitale geldcreatie uit het niets; het systeem van fractioneel reserve bankieren). 51. In nationaal wettelijk perspectief, beroept eiser zich jegens gedaagde ook op artikel 6:162 BW. ‘Artikel 6:162 lid 1: Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden; lid 2: Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.’ In deze kwestie heeft gedaagde, voorafgaande aan de sluiting van de overeenkomst van geldlening, op 21-10-2010, eiser niet de op hoogte gebracht van de door haar gevoerde, kennelijk niet door een gecodificeerde regel aan banden gelegde, gevoerde praktijk van geldcreatie uit het niets, waardoor eiser schade heeft geleden in de vorm van de, sinds 21-10-2010 op hem rustende verplichting aan gedaagde te betalen, alles dat ligt boven een daarvoor aan haar te betalen redelijke en billijke rentevergoeding, indachtig artikel 3:12 BW juncto artikel 6:2 BW. Onder een redelijke en billijke rentevergoeding verstaat eiser: een gedaagde toekomende vergoeding van € 350,- (zegge: driehonderdenvijftig euro) per uur, exclusief Btw, voor de tijd die gedaagde stak in de creatie van geld uit het niets alsmede de tijd die gedaagde stak en steekt in de daarbij behorende administratieve handelingen. Daarmee maakt eiser bovendien duidelijk dat hij de beroerdste nog niet is. Belangrijk – herhaald – punt: gedaagde is kennelijk wel enigszins, of op een beperkt vlak, gebonden aan gecodificeerde regels, die in eerste instantie afkomstig zijn van een niet-democratisch gelegitimeerd orgaan als de BIS. Echter, er staat geen wettelijke maat op haar recht om op basis van een bepaald (onduidelijk) procédé geld uit het niets te mogen creëren, laat staan dat er een wettelijke maat staat op haar recht om over dat geld uit het niets rente over geld uit het niets te mogen verlangen. Gedaagde kan niet zondermeer wegkomen met de mededeling: dat is uw vrije keuze, eiser, althans woorden van die strekking. Ook in commissie stelt eiser: deze werkwijze zoekt onder meer de grenzen op, of komt binnen de grenzen van valsemunterij (extensief geïnterpreteerd). Zie in dat kader artikel 51 juncto artikel 208 Sr.: (digitale)valsemunterij, gepleegd door een rechtspersoon en haar feitelijk leidinggevenden). Zie ook: sylvestereijffinger/wordpress/inflatie-valsemunterij/ ). 52. Eiser brengt ook in de stelling het gegeven dat gedaagde (ook) tekort is geschoten in de uitvoering van de op haar rustende contractuele verplichting - eiser beroept zich op artikel 6:74 BW -, omdat gedaagde tijdens de (nog immer lopende) contractperiode, middels het eiser voorzien van de juiste informatie wat betreft haar handelwijze zoals hiervoor (en hierna) vermeld, op haar schreden kon en kan terugkeren, ter financiële, althans ter zekere tegemoetkoming van eiser. 53. In het geval dat een technisch failliete gedaagde - met een eigen vermogen van 0%, althans van minder dan 5%, is gedaagde “über verschuldet” - haar geldcreatie uit het niets, zonder dekking, omschrijft als een legale activiteit, dan betekent dat vanuit het oogpunt van gedaagde, dat er niets aan in de weg lijkt te staan zelf digitaal euros aan te maken en die op geheel eigen (digitale) wijze in het betalingsverkeer brengen of aan te wenden - op de wijze zoals gedaagde dat doet -, althans gedaagde wordt uitgenodigd te verklaren op basis van welke wet zij wel en eiser geen geld (euros) uit het niets mag creëren. Eiser ontkent en betwist de stelling van gedaagde, dat zij enige wettelijke basis recht had en heeft om, op basis van een wetteloos daaraan voorafgaand proces, digitaal geld, digitaal uit het niets te creëren, zonder onderliggende dekking, althans eiser ontkent en betwist dat zij op enige wettelijke basis recht had en heeft om digitaal geld, digitaal uit het niets te creëren. Het zij nogmaals aangeven, gedaagde kan zich niet verschuilen achter bestaande kapitaalvereisten, omdat die hoegenaamd geen betrekking hebben op de door haar gevoerde praktijk van digitale geldcreatie uit het niets, zonder bijbehorende dekking, welke praktijk los staat van kapitaalvereisten. Deze werkwijze verdraagt zich niet met de werkwijze van degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen. Kortom, de gedraging van gedaagde jegens eiser was onder andere in strijd met artikel 1:1 Wft. In dat kader zou gedaagde zich wellicht nog kunnen beroepen op de Schutznorm-regel ex artikel 6:163 BW (HR 17-01-1958, NJ 1961, 568), maar hoe dan ook laat dat onverlet de overige rechtsgronden, met daarbij een uitdrukkelijk beroep op de correctie Langemeijer, waarop eiser zijn vordering op haar heeft gebaseerd. In dat kader wordt tevens gerefereerd aan HR 05-06-2009, LJN BH 2815, waaruit onder meer naar voren kwam dat privaatrechtelijke regelgeving niet beslissend is voor de invulling van een privaatrechtelijke zorgplicht. 54. Het geld dat gedaagde ter voldoening van de verbintenis naar de bankrekening van eiser heeft overgemaakt, kon op het tijdstip van betaling niet worden gekwalificeerd als zijnde gangbaar in de zin van artikel 6:112 BW, tenzij gedaagde een plausibele verklaring kan geven voor het vaststaande gegeven dat het, als toen door haar, digitaal uit het niets gecreëerd geld - een in een digitale gegevensdrager aangeslagen €-teken, gevolgd door cijfers -, gangbaar is in het land (Nederland) (in welks geld de betaling is geschied). Voor de goede orde, artikel 6:112 BW luidt: ‘Het geld dat ter voldoening van de verbintenis - in casu de op gedaagde rustende verbintenis tot betaling van een geldsom aan eiser -, wordt betaald, moet op het tijdstip van de betaling gangbaar zijn in het land in welks geld de betaling geschiedt.’ Eiser noemt € 312.500,-, welk teken en cijfer hij en hiervoor heeft aangeslagen - dat ging eiser erg gemakkelijk af -, op de allerlaatste plaats gangbaar geld, waartegenover een door eiser op te brengen, meer dan redelijke en billijke rentevergoeding (naast aflossing), op basis van de arbeids- en kapitaalinbreng van eiser, niet kan en mag worden verlangd, althans daarin schuilt niet de minste redelijkheid en billijkheid. De situatie is nog veel surrealistischer dan eiser ooit heeft kunnen denken. Er was in zijn geval geen sprake van een geldsom, laat staan een gedekte geldsom; (...) look for the reserves later (Holmes). Welke wet sanctioneert deze werkwijze, geen wet sanctioneert deze werkwijze. Tegenover een niet door eiser hooggehouden gangbaarheid van een door gedaagde, uit het niets gecreëerd geldbedrag, staat een eigen vermogen van 0%, althans een eigen vermogen van rond de 4,9%, indien geloof mag worden gehecht aan bepaalde, zeer arbitraire boekhoudregels. Mensen met een hoger percentage eigen vermogen, horen wel thuis in een schuldsaneringstraject, in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP), in dier voege dat zij vervolgens wel moeten rondkomen van een minimum uitkering. Eiser biedt aan deze stelling te bewijzen, met alle middelen rechtens, voor zover daaraan de behoefte mocht bestaan. Om voormelde reden, kan eiser niet begrijpen waarom gedaagde - dat bedrijf - zich tegenover hem mocht en mag profileren als entiteit in bonus, in plaats van geldgoochelaar over de rug van eiser. Eiser kan prima zelf € 312.500,- aanslaan in een digitale gegevensdrager. Die kwaliteit en vaardigheid heeft onze Lieve Heer hem ook gegeven. Als eiser dan toch een overdadige rentevergoeding moet betalen, dan doet hij dat liever aan goed doel. Gedaagde moet eiser uitleggen, op basis van welk wetsartikel zij € 312.500, kon aanslaan in een digitale gegevensdrager, zonder onderliggende reserve (funding). Er is namelijk geen wetsartikel die deze handelwijze sanctioneert en mij hebben niet bereikt, aanwijzingen die maken dat NRC Handelsblad onzin heeft uitgekraamd; zie: vorige.nrc.nl/opinie/article2137162.ece/Toegang_tot_geld_is_geen_zaak_van_banken_alleen . Een citaat uit dat artikel: De grenzen worden door de banken zelf, samen met hun toezichthouder, bepaald. De verhouding tussen geschapen geld en geld in bezit werd in de loop van de afgelopen honderd jaar telkens verder uit balans gebracht. Het einde aan het creëren van luchtgeld is niet in zicht omdat dit proces door de gesloten club geleid wordt, en zich niet van buitenaf laat controleren. Nou, nou, dat ziet er voor liefhebbers van wat wordt beschouwd als democratie, niet zo best uit, tenzij die journalist maar wat uit zijn nek loopt te kletsen; niet vergeten: nl.wikipedia.org/wiki/Democratie. 55. Daarnaast heeft gedaagde, door eiser voorafgaande aan de sluiting van de overeenkomst van geldlening, op 21-10-2010, niet de op hoogte te brengen van de door haar, niet door enige gecodificeerde regel aan banden gelegde, gevoerde praktijk van geldcreatie uit het niets, zich ongerechtvaardigd verrijkt in de zin van artikel 6:212 BW. Ook het personeel van gedaagde, had geen idee, hoe gedaagde aan haar geld - geld uit het niets - was gekomen, weshalve zij zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt ten nadele van eiser, op de hiervoor aangegeven wijze. De dientengevolge door eiser geleden schade is een sinds 21-10-2010 door hem op te brengen rentevergoeding, die ruim ligt boven de door hem voorgestelde, door hem aan gedaagde te betalen rentevergoeding van € 350,- per uur, exclusief Btw, welke vergoeding mede indachtig de hiervoor te berde gebrachte feitenconstellatie, als meer dan redelijk en billijk kan worden aangemerkt. 56. Vanaf 21-10-2010 - datum contractsluiting -, beroept eiser zich jegens gedaagde ook op de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW; contractuele goeder trouw. 57. Eiser verwijst gedaagde naar hetgeen (hiervoor) is vermeld, onder de punten 25, 26, 27 en 46. Gedaagdes volgehouden zwijgen jegens eiser en/of desinformeren van eiser, zoals hiervoor beschreven, impliceert bovendien, een schending van hetgeen is bepaald in artikel 6:193a e.v. BW (geïmplementeerde Wet oneerlijke handelspraktijken; Wet ohp). Gedaagdes gedrag kan worden gekenschetst als een oneerlijke handelspraktijk, die leidt tot een schadevergoedingsplicht. Dít is het kader: artikel 6:193a aanhef, lid 1 BW: In deze afdeling wordt verstaan onder: a. consument: natuurlijk persoon (=eiser; PW) die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf; artikel 6:193a lid 1, sub b. BW: handelaar (=gedaagde of hij/zij die namens haar handelde; PW): natuurlijk persoon of rechtspersoon die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf of degene die ten behoeve van hem handelt; artikel 6:193a lid 1, sub c BW: product: goed, elektriciteit daaronder begrepen, of dienst; artikel 6:193a lid 1, sub d BW: handelspraktijk: iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten; artikel 6:193b lid 1 BW juncto artikel 6:193b lid 2, sub b BW, wil zoveel zeggen als: een handelaar (gedaagde; PW) handelt onrechtmatig jegens een consument (eiser; PW) indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is en een handelspraktijk is oneerlijk als het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. In het geval van eiser was er vóór, op en na 21-10-2010, sprake van weglaten van belangrijke of vitale kenmerken van het door gedaagde aangeboden product, hetgeen zich onder andere laat vertalen in een onredelijk hoge rentevergoeding, óver, althans vanwége een uit het niets gecreëerd geldbedrag, op basis van een eigen vermogen van 0 (nul), althans een eigen vermogen van minder dan 5%, met al dan niet digitale balans leveling of clearing tussen gedaagde en de centrale bank, achteráf en/of reserveaccumulatie achteráf, zoals, nogmaals, is betoogd door onder anderen voormelde Alan Holmes - In the real world, banks extend credit, creating deposits in the process , and look for the reserves later - en Paul Sheard; Banks lend by simultaneously creating a loan asset and a deposit liability on their balance sheet. That is why it is called credit creation--credit is created literally out of thin air (or with the stroke of a keyboard). The loan is not created out of reserves. And the loan is not created out of deposits: Loans create deposits, not the other way around. Then the deposits need a certain amount of reserves to be held against them, and the central bank supplies them. Ook deze manier van zaken doen, als beschreven door Holmes en Sheard, had gedaagde eiser eerst mondeling en/of schriftelijk moeten voorhouden, al was het alleen maar vanwege het feit dat haar (eigen) personeel - eindelijk - wat zij doet en hoe zij het doet. In het geval van eiser was er ook op 21-10-2010 geen sprake van een informed consent en wát een zelfs door gedaagdes ingezetenen onbegrepen handelspraktijk. Daarmee kan geen burger of ander bedrijf dan een bank als gedaagde komen, of nee, toch niet, en wel om de hiervoor gememoreerde redenen. Nogmaals, gedaagde kan zich (niet langer) met goed fatsoen verbergen achter vermeende essentiële wetenschap van eiser, indachtig de (door eiser aangetoonde) door haar (eigen) personeel en namens DNB gereden scheve schaatsen, naar aanleiding van door eiser gestelde concrete vragen, alias tentoongespreide non-wetenschap van gedaagdes product dat op 21-10-2010 is verkocht aan eiser. Kennelijk, althans mogelijk heeft gedaagdes personeel ook geslapen tijdens de economieles, althans tijdens de economielessen die betrekking hadden op geldschepping door (commerciële) banken, alias geldcreatie uit het niets, was er sprake van integrale klassikale anesthesie en/of amnesie, althans non-perceptie; laughing gas vanuit het scheikundelokaal? Als gedaagde meent dat het binnen voormeld kader, niet schort(te) aan kennis bij het personeel van gedaagde, dan moet zij maar aangeven, hoe zij het telefonisch optreden van haar (eigen) personeel kwalificeert. Eiser – hij is een leek, met voortgeschreden inzicht – geeft dat optreden een dikke onvoldoende. Hoe dan ook, het gaat erom dat de gemiddelde consument, in casu eiser, door de misleidende handelspraktijk van gedaagde een onjuist beeld had kúnnen krijgen en daardoor tot de aanschaf van een product of dienst had kúnnen overgaan die hij (mogelijk) anders niet had aangeschaft. Dit laatste is een belangrijke en cruciale constatering. In zijn vrienden- en familiekring is eiser nog niemand tegen gekomen, die (ten volle) begrijpt wat de portee is van het in de economieboeken aangehaalde principe ‘geldschepping door wederzijdse schuldaanvaarding’. In die kring wordt gesproken over het drukken van bankbiljetten, slaan van munten, gouddekking, het uitlenen van spaargeld of het uitlenen van geld dat geleend is, maar van het aanslaan van een €-teken, met daarachter een getal (geldschepping uit het niets), werd geen gewag gemaakt en ja, laten we eerlijk wezen, het personeel van gedaagde en DNB weet het ook niet. 58. Ter nadere onderbouwing van de onder de punten 49 tot en met 57 geponeerde (rechts)gronden, wenst eiser hierna de volgende punten - rechtsgronden, tevens feitelijkheden - over het voetlicht te brengen, uitdrukkelijk zónder zich daarbij te willen beroepen op vernietiging of ontbinding van de tussen eiser en gedaagde bestaande overeenkomst van geldlening. 59. Gedaagde heeft bedrog gepleegd bij het aangaan van de overeenkomst van geldlening met eiser, op basis van de hiervoor aangehaalde redenen. Eiser is van mening dat gedaagde hem destijds willens en wetens in dwaling heeft gebracht. Gedaagde heeft opzettelijk voor eiser relevante, hiervoor vermelde informatie achtergehouden, waardoor eiser met gedaagde heeft gecontracteerd onder voor hem ongunstige voorwaarden, hetgeen oplevert bedrog (artikel 3:44 lid 3 BW). De strafrechtelijke variant van onder andere civielrechtelijk bedrog is artikel 326 Sr. (oplichting). 60. Tevens is er, op basis van de hiervoor door eiser aangehaalde redenen, voor, ten tijde en na de contractsluiting (op 21-10-2010), onmiskenbaar sprake geweest van eiser benadelend misbruik van omstandigheden, welk misbruik gedaagde kan worden aangerekend (artikel 3:44 lid 4 BW). 61. Eiser heeft (ook) gedwaald ten tijde van het aangaan van de leenovereenkomst met gedaagde (artikel 6:228 BW). Immers, ook na het sluiten van de overeenkomst van lening, heeft gedaagde voor eiser essentiële informatie heeft achtergehouden, waarvan ook haar personeel kennelijk nog steeds op de hoogte is, tenzij er zijdens gedaagde sprake is van persisterend toneelspel. Daarbij dient al hetgeen hiervoor te berde is gebracht tevens als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. SCHADE 62. Eiser heeft tot op heden aan zijn vermeende betalingsverplichting jegens gedaagde voldaan, zonder rillen in het wegdek. Overigens is eiser niet in de 1e plaats te doen om het geld. Op zichzelf beschouwd heeft eiser geen moeite met een betaalverplichting, zolang er maar open kaart wordt gespeeld. Eiser is vooral geen teleurgestelde huizenkoper, die niet kon meeliften op de mede door gedaagde veroorzaakte huizenprijsbubbel. Dat kan eiser weinig schelen. Wat eiser betreft kan en mag het niet zo zijn, dat gedaagde blijft wegkomen met haar manier van zaken doen, namelijk ook onder de paraplu van de Staat der Nederlanden en de belastingbetaler, digitaal geld creëren uit het niets en daarover ook nog eens winst, in de vorm van een meer dan kostendekkende rente verlangen van burgers/belastingbetalers, of van een ander bedrijf dan het bedrijf van eiser, welke entiteiten daar (wel) wezenlijke arbeid en/of wezenlijk kapitaal (tastbaar bezit/eigendom) tegenover moeten stellen. Er valt niets voor te zeggen gedaagde nog langer het genoegen of voordeel te gunnen van de praktijk als het voortbrengen van geld uit het niets - ook zonder (afgeleid) kredietrisico -, waarover ook nog eens rente moet worden opgebracht. Aan met name de praktijk van rentestipulatie (op basis van digitale geldcreatie uit het niets), ontbreekt elke economische, juridische, morele en sociale-maatschappelijke (meer)waarde en deze moet daarom met wortel en tak worden uitgeroeid. Hoe dan ook hoopt eiser op een brede maatschappelijke discussie over het onderwerp geldcreatie uit het niets (zonder onderliggende dekking) en - dat helemaal! - het daarop gebaseerde recht op rente, ten gevolge waarvan vele individuen en samenlevingen letterlijk en figuurlijk over de kling zijn gejaagd. Het kan ook anders, prettiger, rechtvaardiger... Zie onder andere: telegraaf.nl/dft/goeroes/steenjakobsen/21307224/__Het_Chicago-plan__.html en mjvdl/2012/11/30/the-chicago-plan-revisited/ . Het Chicago-plan huldigt onder andere het systeem van volledig reserve bankieren, onder andere ter voorkoming van het ook door gedaagde aangehangen systeem van fractioneel roof- en cowboybankieren, waarbij het aantoonbaar vast staat dat een flink aantal entiteiten - mensen en bedrijven - kunnen fluiten naar hun centen. Schade, zeggen de Duitsers, wier huizenmarkt aanzienlijk minder in vernacheld dan in Nederland, waar onder andere gedaagde, vanaf 1994, zich, verblind door haar winstbejag - niets menselijks is ons vreemd -, onverantwoord heeft gedragen waardoor er onder vele huiseigenaren letterlijk en figuurlijk slachtoffers gaan vallen. Politiek, doe iets daartegen, grijp in, want ook van gedaagde hoeven wij, althans zij die zich voelen aangesproken, heel weinig te verwachten. Gedaagde is een bedrijf dat bonussen en winst nastreeft, op basis van het creëren van - liefst - zo veel mogelijk digitaal geld - digital cash is king! - uit het niets, DUS dat schiet voor de meesten onder ons, echt niet op. Eigenlijk ziet eiser de door hem geschetste situatie zo, als toen, in 1975, waarbij eiser het graag aan de verbeelding van de lezer overlaat, wie er plaats neemt in de heli... youtube/watch?v=Vj_ImnJrOA0, dit tenzij er van overheidswege eindelijk een keer kei- en keihard wordt ingegrepen, op weg naar een finale sanering van commerciële banken, die de facto ab-so-luut geen commerciële banken meer zijn, althans neem dan zélf het risico en niet meer zagen en zeuren als Vadertje Staat niet thuis geeft.. 63. Indachtig de door hem gecreëerde feitelijke en juridische basis, vordert eiser van gedaagde: een gemitigeerde schadevergoeding, welke aanzienlijk minder is dan de aanvankelijk voor ogen staande redelijke en billijke (netto) schadevergoeding ad € 7.500,- (te veel betaalde hypotheekrente tot 28-11-2013). Aangezien ‘de herder’ (DNB) van gedaagde aangeeft dat we goud niet meer nodig hebben als dekking, mede omdat onze bankbiljetten schoon zijn en hun waarde behouden (zie youtube/watch?v=49YHYJpVHRk(*)) – dat filmpje van DNB lijkt toch sterk een onrechtmatige overheidsdaad –, neemt eiser, met een beroep op artikel 6:103 BW en mede met het oog op artikel 332 lid 1 Rv., in deze zaak genoegen met een hem toekomende gemitigeerde schadevergoeding, in de vorm van een mini goudbaar, equivalent aan € 1.800,- (zegge: achttienhonderd euro), welke schade eiser, door toedoen van gedaagde, onder meer heeft geleden vanaf het (een) moment vóór het sluiten van de overeenkomst van geldlening (op 21-10-2010) tot op heden (28-11-2013), zonder dat eiser daarbij afstand doet van welke hem (later) toekomende rechten en weren dan ook. 64. Eiser vraagt tevens om vergoeding van de proceskosten, waaronder het door hem te betalen griffierecht alsmede vergoeding van de nakosten. WAT VERDER NOG TER TAFEL KOMT 65. W.v.n.t.t.k. #1: Naar de mening van eiser is, mede onder auspiciën van DNB, gekozen voor de nucleaire optie, met andere woorden: eisers dagvaarding, zou ook kunnen worden getypeerd als een ‘dagvaarding voor de bühne’, maar het is ook zijn nieuwsgierigheid die hem ertoe brengt deze te laten uitbrengen. Onlangs deed de Stichting Ons Geld (zie: https://facebook/stichting.onsgeld), eiser toekomen, de volgende recente reactie van een medewerker van ING Group/Corporate Communications. Ook daarmee is, wat eiser betreft, boven elke twijfel verheven, dat banken geld uit het niets creëren; genoeg daarover. Een eiser bekend persoon, heeft hem expliciet gewezen op punt 2 van deze, hieronder staande reactie en daarbij aangegeven dat het niet waar - niet waar - is dat het geld uit het systeem verdwijnt wanneer de lening wordt terugbetaald aan de bank. Weliswaar verdwijnt het deposito (hét geld) bij de bank, maar dát geld verdwijnt niet uit het systeem. Immers, op basis van dat deposito kon deze bank, of een andere bank - op basis van het systeem van fractioneel reserve bankieren, (wederom) een veelvoud van dat destijds geplaatste deposito in omloop brengen (=dát geld), middels geldcreatie uit het niets. Kortom, er komt (op die manier) steeds meer geld (=dát geld) in omloop, dat in tegenstelling tot het deposito (hét geld) niet verdwijnt. (reactie ING Group/Corporate Communications) Geachte heren, Met excuses voor de vertraging hieronder onze reactie op jullie vragen: 1. Is het voor de ING noodzakelijk om te wachten op spaargeld van spaarders om dit vervolgens uit te kunnen lenen aan klanten? Nee, dit hoeft niet. Hoewel spaargeld op macroniveau een belangrijke bron is van zogeheten funding voor het uitzetten van kredieten (zoals bijvoorbeeld hypotheken of bedrijfsfinancieringen) is het niet zo dat we voor iedere euro spaargeld apart gaan bekijken waar we deze zouden kunnen uitlenen; of andersom, dat we pas een nieuwe lening uitschrijven als er een nieuw deposito binnenkomt. Wet- en regelgeving is hier leidend, bijvoorbeeld de gestelde regels rondom de minimale kapitaalratio’s van banken. De dagelijkse fluctuaties van de bezittingen en verplichtingen van de bank worden in goede banen geleid door de afdeling Treasury. 2. Creëert de ING nieuw geld wanneer ze leningen verstrekt aan klanten. Ja. Wanneer banken een lening verstrekken aan klanten dan wordt er nieuw geld gecreëerd. Op de bankbalans verschijnt op de bezittingenkant een claim van de bank op de klant, dit is de lening zelf. Aan de verplichtingenkant van de bankbalans verschijnt een deposito, dit is de corresponderende claim van de klant op de bank. Het deposito is geld, en de creatie van het deposito is dus geldcreatie. Wanneer de lening wordt terugbetaald verdwijnt het deposito, en daarmee het geld weer uit het system. Vanzelfsprekend gebeurt dit altijd binnen de gestelde kaders van de wet- en regelgeving. Dit is overigens niets bijzonders: ongeveer 90% van de totale geldhoeveelheid in de economie bestaat uit deposito’s en andere verplichtingen van banken. 3. Kunnen burgers bij de ING Bank in girale vorm door de DNB/ECB gecreëerd geld aanhouden? Nee. Het moderne monetaire stelsel is hier niet op ingericht. De centrale bank geeft twee verschillende soorten geld uit: 1) chartaal geld: munten en bankbiljetten. Deze kunnen door iedereen gebruikt worden. 2) Daarnaast kunnen banken ook deposito’s aanhouden bij de centrale bank. Maar deze deposito’s tellen niet mee als maatschappelijk geld, omdat er alleen interbancair mee wordt afgerekend (het wordt daarom ook wel “centrale-bankgeld” genoemd). Burgers kunnen er dus niets mee. Burgers kunnen ook geen rekening aanhouden bij de centrale bank. En in het verlengde daarvan kunnen burgers ook geen rekening aanhouden bij ING met “door DNB gecreëerd geld”. Dat is ook niet nodig: bancaire deposito’s zijn wettelijk geaccepteerde vormen van geld, en zijn te allen tijde in chartaal geld inwisselbaar. Hopelijk kunnen jullie met bovenstaande antwoorden uit de voeten, mochten jullie vragen en/of opmerkingen hebben neem dan gerust contact met me op. Hartelijke groeten, X. ING Group / Corporate Communications AMP C.03.005, Bijlmerplein 888, 1102 MG Amsterdam P.O. Box 1800, 1000 BV Amsterdam M +31 (0)6 1XXXXXX T+31 (0)20 5XXXXXX E xxxx.xxxx@ing W ing 66. W.v.n.t.t.k. #2 Eiser kan zijn kijk op deze zeer onverkwikkelijke zaak niet mooier ‘lelijk’ samenvatten dan de predecessor van ir. J.R.V.A. Dijsselbloem, de heer mr. J.-C. Juncker, die in 1999, als exponent van Circus Europa, de wereld, sorry, Europa verblijdde met de volgende boodschap, ook template: Wir beschließen etwas, stellen das dann in den Raum und warten einige Zeit ab, was passiert. Wenn es dann kein großes Geschrei gibt und keine Aufstände, weil die meisten gar nicht begreifen, was da beschlossen wurde (onderstreping PW), dann machen wir weiter - Schritt für Schritt, bis es kein Zurück mehr gibt. (bron: Der Spiegel, 52/1999, pagina 136). 67. Eiser biedt bij voorbaat zijn excuses aan voor eventueel door hem gedebiteerde onzin alsmede eventuele constructie-, stijl en taalfouten. Accuratesse is niet zijn grootste deugd; oorzaak: brain damage. BEWIJSAANBOD Onder protest daartoe gehouden te zijn, biedt eiser aan zijn stellingen te bewijzen door alle middelen rechtens, meer in het bijzonder door middel van getuigen, waaronder hijzelf, Ad Broere en Anthony Michgels alsmede geschriften. MET CONCLUSIE: dat het U edelachtbare heer/vrouwe kantonrechter in de rechtbank, moge behagen om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: I. gedaagde, op basis van één of meer van de door eiser aangehaalde rechtsgronden, dan wel op andere rechtsgronden, te veroordelen tot betaling van ook niet door gedaagde uit het niets te creëren fysiek goud - een mini goudbaar -, equivalent aan € 1.800,- (zegge: achttienhonderd euro) op vonnisdatum, althans gedaagde te veroordelen tot betaling van € 1.800,- (zegge: achttienhonderd euro), zijnde de gemitigeerde schadevergoeding als hiervoor bedoeld; II. gedaagde niet te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente; III. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder het door hem te betalen griffierecht alsmede vergoeding van de nakosten.
Posted on: Thu, 28 Nov 2013 16:11:16 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015