Nicolaas van Myra Nuvola single chevron right.svg Zie Nicolaas - TopicsExpress



          

Nicolaas van Myra Nuvola single chevron right.svg Zie Nicolaas van Myra voor het hoofdartikel over dit onderwerp. Sinter Claes en de drie jongens, die hij tot leven zou hebben gebracht. 16e eeuwse afbeelding op de Dam. St.-Nicolaas is de patroon van Amsterdam Veel tradities in het huidige sinterklaasfeest gaan terug tot de Nicolaas van Myra, hoewel er ook elementen van feesten en vereringen van voor de tijd van het christendom in herkenbaar zijn. Nicolaas van Myra is geboren in Patara te Lycië dat tegenwoordig in Turkije ligt, maar in het jaar 280 bij het toenmalige Byzantijnse Rijk hoorde. Later werd hij bisschop van Myra, de hoofdplaats van Lycië. Hij stierf op 6 december 342. Na de inval van de moslims in het gebied, werden de stoffelijke resten van de heilige in 1087 gestolen en naar Bari gebracht.[2] Als heilige in het oosters christendom werd Nicolaas aanvankelijk alleen in het oosten van Europa geëerd, in het bijzonder in Griekenland en Rusland. Omdat Nicolaas de schutspatroon van de zeevaarders was kreeg hij ook in de West-Europese kustnaties een grote aanhang. In de 13e eeuw werd zijn naamdag vastgesteld op 6 december. Vanaf dat moment verspreidde zich de Nicolaasverering over heel Europa. Verschillende legendes staan aan de grondslag van Sint-Nicolaas als beschermheilige van kinderen. Zo is er de legende van de drie scholieren die door een herbergier werden gedood maar door Sint-Nicolaas weer tot leven werden gewekt, de legende van de drie arme dochters die dankzij giften van Sint-Nicolaas konden trouwen, of de legende van het kind dat in het bad door Sint-Nicolaas werd behoed voor verbranding. In de middeleeuwen werd op Duitse en noord-Franse kloosterscholen het Sint-Nicolaasfeest gevierd. Tijdens een mirakelspel verscheen de heilige voor de kinderen, en hij beloonde ijverige leerlingen en vermaande luie leerlingen.[3] De Sint-Nicolaasviering liep samen met het kinderbisschopsspel (ca. 1300 - ca. 1600). Op 6 december werd in die tijd een kinderbisschop met aanhang gekozen. Zij werden tot 28 december (Onnozele Kinderen) van voedsel en geschenken voorzien. Andere kinderen kregen geld en een vrije dag om op 6 december feest te kunnen vieren. De waarschijnlijk oudste vermelding daarover komt uit Dordrecht, 1360: op St. her Nyclaes dach I L. gr. aen die schoelers voer het oerlof.[noten 1] In 1363 gaf de heer van Gouda, Jan van Blois, te Dordrecht den scoelnaers tot hoere hoechtijt van St. Nyclaes en horen bisscop 5 L. 4 S.[noten 2] In 1403 is er sprake van het uitdelen van honic, claescoeck en taert aen die kynders, op hunne patroen St. Nyclaes.[noten 3][4][5] Kinderen gingen in die tijd verkleed in een optocht door de straten en kregen bisschopsgeld van voorbijgangers. In de Utrechtse Nicolaaskerk werd vanaf 1427 geld in kinderschoenen gedaan. In de late middeleeuwen ontstonden de Sint-Nicolaasmarkten. Na het kerkbezoek kocht men op de markt de geschenken voor het Sint-Nicolaasfeest. De speculaasvrijer was een karakteristiek geschenk. Het was een speculaaspop die een jongen schonk aan een meisje. Als zij de klaaskoek aannam was dat een goed teken voor een relatie. De gewoonte gaat mogelijk terug op de functie van Sint-Nicolaas als hijlickmaker (hijlick: huwelijk), in de legende waarin hij drie meisjes hun bruidsschat geeft. Het sinterklaasfeest werd in grotere steden een woelig volksfeest dat soms tot opstootjes en openbare dronkenschap leidde. Na de Reformatie probeerden protestantse predikanten het sinterklaasfeest af te schaffen, omdat het als een katholiek bijgeloof werd veroordeeld. Het feest was echter zo populair dat dit streven weinig succes heeft gehad, zelfs niet bij het strengst protestantse volksdeel. Het feest verdween weliswaar voor een deel uit de straat, maar in huiselijke kring bleef het bestaan. Van de religieuze verering en van zijn rol als patroonheilige voor verschillende beroepsgroepen is nu weinig of niets meer over; alleen het kinderfeest wordt tegenwoordig nog gevierd. Sinterklaas of Sint-Nicolaas Wanneer de samenvoeging van het woord Sinterklaas uit Sint-Nicolaas is ontstaan is niet bekend, maar de mogelijk vroegste vermelding in schrift stamt uit 1283: senter cloes bunre (sinterklaasbunder) is de naam voor een bunder land te Rijkhoven. Vermoedelijk was de opbrengst van het land bestemd voor een Sint-Nicolaasaltaar.[6] De volgende verklaringen voor de vorming van Sinterklaas uit Sint-Nicolaas zijn ooit voorgesteld: de ontwikkeling van een wisselvorm voor heiligennamen beginnend met een R, zoals Sinte Remeis naar Sinter Meis, waarna analoog daaraan die vorm werd gekopieerd voor Sint Nicolaas een versteende taalvorm van het datief vrouwelijk enkelvoud, ontstaan uit bijvoorbeeld sinter claes messe de zwakke betoning van de eerste lettergreep van Niclaes, waardoor de vervorming sinter de kans kreeg de zwakke N te verdringen; dus sinteneklaas naar sintereklaas De theorie dat Sinterklaas een samentrekking van Sint heer Nicolaas zou zijn, wordt niet meer aangehangen.[7] Germaanse en Noordse paralellen Nuvola single chevron right.svg Zie ook Germaanse mythologie en Noordse mythologie Grýla en de Jólasveinar, stoute kinderen worden meegenomen in de zak Het rijden over de daken wijst mogelijk naar de Noordse oppergod Odin, die deze kunst ook beheerste (zie ook Wilde Jacht en Schimmelrijder). Nicolaas uiterlijk zou ook overeenkomen met het uiterlijk van Odin.[8] Odin reed op een schimmel, de achtbenige Sleipnir, waarmee hij door de lucht vloog. Meer sinterklaastradities lijken af te stammen van Germaanse tradities. Tijdens het Germaanse zonnewendefeest vroegen jonge meisjes aan Wodan een afbeelding van hun nog onbekende toekomstige geliefde;[bron?] tegenwoordig zijn dat de speculaaspoppen (vrijers). Het gooien van cadeaus in schoorstenen zou afstammen van Germaanse offerplaatsen (vuurplaatsen).[bron?] De cadeautjes voor het paard van Sinterklaas, die voor de kachel worden gezet zodat ze door de schoorsteen meegenomen kunnen worden, verwijzen naar de offers die aan de god werden geschonken.[bron?] (Vreugde)vuren werden vervangen door een vuur, open haard. Er bestaan geen historische documenten die een oorsprong uit de Germaanse mythologie aantonen, maar Germaanse elementen kunnen toch niet klakkeloos worden genegeerd.[9] De overlevering van de verklaring van het sinterklaasfeest uit Germaanse gebruiken wordt ook beïnvloed door de Nazitijd. Hoewel het sinterklaasfeest in Duitsland een kleine rol speelde, werd het net als andere traditionele feesten een onderdeel van de Groot-Germaanse propaganda. Ook in de niet nationaal-socialistische pers verschenen voor die tijd al artikelen die wezen naar een eventuele Germaanse oorsprong, maar voor de Nederlandse nationaal-socialistische volkskundigen stond die duiding van het sinterklaasfeest wel vast. De argumenten die daarvoor werden aangevoerd waren van hetzelfde kaliber als die van de pseudowetenschappelijke en propagandistische instituten Ahnenerbe en Amt Rosenberg.[10] Modern kinderfeest Sinterklaas als boeman, waartegen weerstand ontstond. (Uit De Beminnelijke Gerrit (1830) van Roelf Gerrit Rijkens. Het leesboekje veroordeelt het angstbeeld) In de loop der jaren transformeerde Sinterklaas tot een boeman die gebruikt werd om kinderen schrik aan te jagen. In de late 18e eeuw keerde men zich tegen het straatfeest van Sinterklaas en de leegloperij en ook tegen dit beeld van de boeman. Het feest moest gebruikt worden om kinderen gehoorzaamheid en ijver bij te brengen. Sinterklaas werd een onderdeel van de opvoeding en het feest kreeg een plaats in het onderwijs en het gezin. De boeman was afgedaan, de traditionele bisschop werd teruggehaald. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw begon Sinterklaas in persoon zijn opwachting te maken in de maatschappij. Tot dan toe was hij slechts een mythisch persoon geweest, waarvan weliswaar de sporen in de schoentjes op 6 december zijn aanwezigheid aantoonden, maar die verder niet zichtbaar was. De geografische herkomst van de folkloristische Sinterklaas is volgens de huidige Nederlandse traditie niet meer Klein-Azië of Italië, maar Spanje. Waarom dat zo is, is onduidelijk. Soms wordt er op gewezen dat Zuid-Italië met Bari een deel van de Kroon van Aragón is geweest Sancte Claus, goed heylig man! Trek uwe beste Tabaert aen, Reiz daer mee na Amsterdam, Van Amsterdam na Spanje, Daer Appelen van Oranje, Daer Appelen van granaten, Die rollen door de Straaten. Sancte Claus, myn goede Vriend! Ik heb U allen tyd gedient, Wille U my nu wat geven, Ik zal U dienen alle myn Leven — John Pintard, 1810 Van oudsher wordt in sinterklaasliedjes niet gezegd dat Sinterklaas uit Spanje komt, maar dat hij naar Spanje reist om lekkernijen te halen. Het oudst bekende voorbeeld waarin Sinterklaas en Spanje samen genoemd worden is het naaststaand pamflet. Sinterklaas reist daarin naar Amsterdam en gaat vervolgens in Spanje sinaasappelen en granaatappelen halen.[11][12] John Pintard, oprichter van New-York Historical Society, liet het pamflet in 1810 drukken, maar het vers was waarschijnlijk al ouder.[noten 4] Het is in ieder geval gebaseerd op een veel ouder 4-regelig rijmpje Sinter Klaas, o Heilge Man. Trek je beste Tabbaart an; En wilje me dan wat geven, Zo dien ik je al men leven. (1655) maar daar wordt Spanje nog niet in genoemd.[13][noten 5] Algemeen wordt aangenomen dat de onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863) waarschijnlijk de eerste was die Sinterklaas uit Spanje liet komen. Volgens hem was Sinterklaas de Bisschop van Spanje.[14] Schenkman introduceerde ook de knecht die later Zwarte Piet zou gaan heten, en de stoomboot waarmee hij naar ons land kwam. Hij gebruikte in zijn prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht uit circa 1850 de inmiddels fameuze beginregels Zie, ginds komt de stoomboot/ Uit Spanje weer aan!.[15][noten 6] Schenkmans boekje was gewild, en de afbeeldingen zorgden er ook voor dat het uiterlijk van Sinterklaas - een statige oude man met witte baard en haren, rode mijter en mantel - in de navolgende decennia als het enige echte werd aangenomen. Aan het begin van de 20e eeuw bestonden nog veel verschillen tussen de stedelijke viering en de viering op het platteland. Het nu nog incidenteel voorkomende klaasjagen, sunteklaaslopen of andere lokale varianten waren op het platteland nog gebruikelijk maar in steden was het feest al georganiseerd rond pakjesavond en het bezoek van Sinterklaas. Onder invloed van het onderwijs en later de commercialisering en de massamedia ontstond een standaardisatie van het sinterklaasfeest, naar het feest zoals we dat nu kennen.[3] Sinterklaas is in de loop der eeuwen getransformeerd van een beschermheilige van de kinderen, via een boeman en hardhandige pedagoog, naar een folkloristische kindervriend. Ondeugendheden staan in de moderne vorm van het feest genoteerd in het grote boek en het kind moet de goedheiligman beloven niet meer in herhaling te vallen. De zak van Sinterklaas is er niet meer voor om kinderen mee te nemen naar Spanje maar om de geschenken in te vervoeren. De surpriseavond, de uitwisseling van geschenken in vermakelijke verpakkingen begeleid door belerende of gekscherende gedichten, is een relatief nieuw fenomeen. Nu is dat vrij gebruikelijk, maar volgens een enquête in 1943 van het Meertens Instituut werd dat toen maar sporadisch gedaan.[16] Zwarte Piet Sint-Nicolaas en zijn knecht, hier nog gekleed als een page. (Jan Schenkman, 1850) Nuvola single chevron right.svg Zie Zwarte Piet voor het hoofdartikel over dit onderwerp. Hoewel in omringende landen Sint-Nicolaas al langer vergezeld werd door een of andere boeman had hij in de Nederlanden aanvankelijk geen helper. Maar in 1850 introduceerde de onderwijzer Jan Schenkman in zijn leesboekje Sint Nicolaas en zijn Knecht drie nieuwe zaken, die allemaal zijn blijven hangen in de sinterklaasfolklore: een knecht voor Sinterklaas, de intocht en de stoomboot. Die knecht had in zijn boekje nog geen naam, hij was een gekleurde jongeman, gekleed als een page. In de loop der tijd heeft hij verschillende namen gehad; zo heette hij bijvoorbeeld Jan de knecht, Trappadoeli, Nicodemus, Assiepan, Sabbas, Hans Moef, Pikkie, Robbert, Krik-krak, Micheltje, Hansje van Vese (of Hansje van Kese), Jacques Jour (of Sjaak Sjoor).[16] In 1859 werd voor het eerst een artikel gedrukt waarin hij Pieter wordt genoemd,[noten 7][noten 8] en in 1895 was Zwarte Piet al in zwang geraakt.[noten 9] Het bleef niet bij één Zwarte Piet; in 1880 traden al twee knechten op.[noten 10] Na de Tweede Wereldoorlog organiseerden Canadese militairen in Nederland een sinterklaasviering met een massa Zwarte Pieten.[17] Sindsdien wordt Sinterklaas vergezeld door vele Pieten, tegenwoordig vaak met voor ieder een eigen taak, onder leiding van een Hoofd-Piet. Terwijl Sinterklaas altijd statig en gedistingeerd is, gedragen de Pieten zich als acrobaten en grappenmakers die vaak kwajongensstreken uithalen. Bezwaren Uit Struwwelpeter: Daar kwam de groote Niklaas aan, Die had een inkt pot voor zich staan, Zoo groot, ja, grooter dan de maan. Hij sprak: ‘Komt kindren, hoort mij aan, En laat dien moor met vrede gaan! Het is zijn schuld toch waarlijk niet.’ Dat hij zoo zwart als steenkool ziet’ — Vertaling: W.P. Razoux Het sinterklaasfeest heeft het in Nederland na de Reformatie moeten opnemen tegen protestantse bezwaren tegen de katholieke heiligenverering. Rond 1600 werd het bijvoorbeeld in Delft verboden zijn feestdag te vieren[18] en vaardigden sommige steden een verbod af op schoenzetten, of openbare verkoop van sinterklaaslekkernijen. Ook de kerkhervormer Maarten Luther verzette zich tegen het feest. Hij vond dat het geven van geschenken meer paste bij het kerstfeest.[19] Nog in 1895 sprak de burgemeester van Sluis zich uit tegen de viering op openbare scholen, maar in de 20e eeuw kreeg het feest steeds meer de wind in de zeilen. In de tweede helft van de 20e eeuw kwam de discussie op gang of de knecht van Sinterklaas, Zwarte Piet, een racistische bijklank zou hebben. Racisme is het idee dat discriminatie tussen menselijke rassen wordt gerechtvaardigd op basis van de aan die rassen verbonden onderscheidende kenmerken. Zwarte Piet werd als Moorse knecht van Sinterklaas in 1850 door de onderwijzer Jan Schenkman geïntroduceerd in het boekje Sint Nicolaas en zijn Knecht. Schenkman heeft zich er nooit over uitgelaten, dus wat werkelijk zijn idee was zal wel nooit bekend worden. Wel is het zo dat hij het publiceerde op het moment dat de tijdgeest aan het veranderen was; de slavernij stond onder druk of werd al afgeschaft. Schenkman heeft zich mogelijk laten inspireren door publicaties uit zijn tijd. Zo publiceerde Heinrich Hoffmann in Duitsland, vijf jaar eerder Struwwelpeter, waarin een zwarte jongen door een figuur Nikolas, die uiterlijke overeenkomsten vertoont met Sinterklaas, beschermd wordt voor pesterijen van blanke kinderen. Een ander verhaal dat hem kan hebben beïnvloed, werd in het tijdschrift Timotheus gepubliceerd, en ging over een gewezen slavenbezitter, een edele en voorname oude man met witte haren, die zich op zijn ziekbed verzoent met zijn bediende, de zoon van een van zijn ex-slaven, en oproept tot afschaffing van de slavernij. Desalniettemin kan er in de loop der tijd een racistisch element in de rol van Zwarte Piet zijn geslopen, of kan dat als zodanig worden ervaren. In de eerste druk van Schenkmans boekje is de knecht een neutrale figuur die zich slechts op de achtergrond begeeft. Aanvankelijk hanteerde Sinterklaas de roede, maar met de introductie van Zwarte Piet werd het straffen van kinderen hoe langer hoe meer zijn taak, en de neutrale uitbeelding van de knecht veranderde in de loop der tijd in een karikaturale weergave van een zwarte man. Tegenwoordig speelt Zwarte Piet alleen nog maar een vermakende rol.[20] 1849, Sinterklaas deelt straf uit Bezwaren tegen de vermeende racistische aspecten van Zwarte Piet ontstonden voor het eerst in de jaren zestig van de 20e eeuw.[21] Met de groei van de multiculturele samenleving veranderde dat. In 1981 kwam de eerste actie, Sinterklaas vieren zonder Zwarte Piet, vanuit de Surinaams-Nederlandse gemeenschap. Halverwege de jaren tachtig sprak Sinterklaas in een televisie-uitzending dat Zwarte Piet de roede niet meer mocht gebruiken, normaal moest gaan praten en vrolijk in plaats van dom moest acteren. Een poging om in 1997 bij de intocht in de Bijlmermeer alleen Bonte Pieten mee te laten lopen leidde echter tot veel negatieve reacties. Er ontstond weer meer steun voor het behoud in plaats van afschaffing van Zwarte Piet en uit een onderzoek in 1998 bleek dat 96% van de bevolking Sinterklaas als een traditie zag, die niets met discriminatie te maken had.[22] Op een bijeenkomst van het Sint Nicolaas Genootschap in Montfoort in 2012 werd een lans gebroken voor de afschaffing van Zwarte Piet omdat zijn oorsprong ingebed zou liggen in een gewoonte van slavernij en racisme.[23] In 2013 loopt er in Amsterdam een bezwaarprocedure tegen de intocht.[24] Varianten op Sinterklaas Nederlandse en Belgische varianten Het sinterklaasfeest wordt in vrijwel geheel België en Nederland gevierd. In de Nedersaksische dialecten van Noordoost-Nederland wordt Sinterklaas Sunterklaos, Sunderklaos of Sunneklaos genoemd, zoals in het aangrenzende Noord-Duitsland. In het Limburgs heet hij Sinterklaos. In Grouw (Grou) in Friesland viert men op 21 februari Sint Piter. Op de Waddeneilanden wordt het sinterklaasfeest vanouds op een andere manier gevierd. Hier kent men rond 5 december Sunterklaas of Sunneklaas. In de straten lopen de mannen gemaskerd en verkleed als Sunneklazen, Klaasomes, Sunderums of Sunterklazen rond. Vrouwen en kinderen moeten binnenshuis blijven. Wie buiten komt krijgt slaag. De uitdaging is, om toch buiten te lopen en de mannen te ontwijken. Op Ameland zijn de baanvegers, Oude Sinterklazen en omes bekend. Op Terschelling vegen de streetfegers de straten leeg voordat de Sunderums (Sintheer-omes) de huizen bezoeken. Op Schiermonnikoog wordt Klozum (Klaasoom) gevierd, hier doen ook vrouwen mee aan de maskerade. Op Texel wordt, precies een week na het sinterklaasfeest, het feest Ouwe Sunderklaas gehouden. Verkleed en gemaskerd voeren de dorpsbewoners op straat toneelstukjes op, waarin gebeurtenissen van het achterliggende jaar op de hak worden genomen. Volgens achterhaalde theorieën uit de 19e en 20e eeuw ging het om een heidens feest, bedoeld om de boze geesten te verjagen. Het gebruik stamt waarschijnlijk eerder uit de 17e en 18e eeuw, toen een groot deel van de mannelijke bevolking van het vroege voorjaar tot laat in de herfst werkzaam was op de Hollandse vloot of als walvisvaarders. Het sinterklaasfeest markeert hun thuiskomst.[bron?] Ook in Vlaanderen heeft het sinterklaasfeest concurrentie: in sommige streken, in de regio van Aalst en in de Westhoek (Ieper, Veurne en Poperinge) en in de regio van het Waasland Beveren wordt op 11 november Sint-Maarten vereerd. De bijbehorende legende is die van Martinus van Tours. Zie ook Sint-Maarten; overlapping met sinterklaasfeest. In Wallonië is het gebruikelijk om Sinterklaas af te beelden op een ezel.[25] Sinterklaas in andere landen Dr. Nigelaüs / Samichlaus (met staf) en Knecht Ruprecht (met roe) Het sinterklaasfeest wordt in verschillende vormen in heel Europa gevierd van Frankrijk tot Bulgarije en van Italië tot Oekraïne. In het Noord-Franse Lotharingen wordt het sinterklaasfeest gevierd op 6 december. Sint-Nicolaas is de beschermheilige van deze streek. De hulp van Sinterklaas heet Père Fouettard (de zweepvader) en is een roodharige man met een woeste rode baard en een grote mantel met hoofdkap. Père Fouettard heeft drie kinderen afgeslacht[bron?] en Sinterklaas heeft deze kinderen weer tot leven gebracht, waarna Père Fouettard de hulp van Sinterklaas werd. Père Fouettard strafte stoute kinderen met de zweep (tegenwoordig geeft hij in dat geval een zweepje aan het kind). In het Duitstalige deel van Zwitserland heet Sinterklaas St. Nikolaus of Samichlaus of Santiglaus en zit hij op een ezel. De hulp heet Schmutzli. Er worden rijmpjes opgezegd in plaats van liedjes gezongen en hij komt niet uit Spanje, maar uit het bos. In Oostenrijk viert men het feest van Nicolo, zn helpers heten krampussen en zien eruit als duivels. In de Duitse stad Bremen vieren de kinderen op 6 december het feest van Sünnerklaas. Een Zwarte Piet is er niet bij. De kinderen lopen van winkel tot winkel, waarbij ze liedjes zingen en rijmpjes opzeggen. Daarvoor krijgen ze cadeautjes. Vroeger waren deze liedjes in het Nederduits, maar sinds de jaren 60 van de 20e eeuw verdween deze traditie en zongen ze voortaan in het Duits. Ook in het door Nederlandse emigranten gestichte stadje Friedrichstadt in Sleeswijk-Holstein werd tot in de 19e eeuw het sinterklaasfeest gevierd. Op de Duitse Waddeneilanden kende met tot in de 19e eeuw gemaskerde gestalten zoals op de Nederlandse Wadden, bijvoorbeeld het Hulken op het eiland Amrum en het Rummelpottlaufen op Sylt en Föhr, maar dan in de tijd rond kerst en Nieuwjaar. Op Wangerooge was Sunnerklaus een verklede en gemaskerde persoon, die kleine kinderen op kerstavond schrik aanjoeg; in het nabijgelegen Jeverland werd hij Knecht Ruprecht genoemd, elders ook wel Bullerklas.[bron?] In Tsjechië verkleden kinderen zich in trios als Sinterklaas, de duivel en een engel, en gaan ze op de avond van 5 december van deur tot deur om liedjes te zingen voor de bewoners. Hun beloning is snoepgoed. De manier waarop Sinterklaas aankomt, verschilt in de verschillende landen. Maar het is bijna altijd in een of andere vorm van een processie van een heilige, zoals die bekend is uit het katholieke geloof. De oudste intocht per boot is die van Bari, die sinds 1087 jaarlijks plaatsvindt. In de Duitse gemeente Blomberg is Sinterklaas sinds 1965 al een begrip. Deze zogenaamde Blombergse Sinterklaas is overgewaaid uit Nederland. In de grensgebieden wordt op sommige plekken ook het sinterklaasfeest gevierd. Hoewel in de loop der eeuwen Nederlanders naar Zuid-Afrika zijn geëmigreerd, is het sinterklaasfeest er niet in de geschiedenis ingebed. Incidenteel wordt het wel gevierd, maar voor een duiding van het feest wordt naar de Nederlandse traditie gewezen.
Posted on: Sat, 19 Oct 2013 19:52:13 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015