De Britse stilte over spionage di 29/10/2013 - 14:52 Ivan - TopicsExpress



          

De Britse stilte over spionage di 29/10/2013 - 14:52 Ivan Ollevier In verschillende Europese landen, Duitsland, Frankrijk, Nederland en België, wordt geschokt gereageerd op de NSA-afluisterpraktijken. Maar is het niet merkwaardig stil aan de overkant van het Kanaal, in Het Verenigd Koninkrijk? Daar dreigt premier Cameron zelfs met maatregelen tegen de krant The Guardian, als die met nog meer NSA-onthullingen naar buiten komt. The Guardian, van links-progressieve signatuur, was er als de kippen bij om de onthullingen van de Amerikaanse klokkenluider Edward Snowden te publiceren, en heeft op last van de regering eerder dit jaar zijn harde schijven met geheime NSA-documenten vernietigd. Een volslagen nutteloze maatregel: het hield de redactie allerminst tegen om met nieuwe onthullingen uit te pakken, want in haar kantoor in New York heeft ze kopieën van de schijven. De regering schuwt in de hele zaak ook geen intimidatietechnieken: een tijd geleden werd de partner van de Guardianjournalist die zich over spionageactiviteiten buigt, op de luchthaven van Heathrow opgepakt en ondervraagd. De vele onthullingen hinderen het werk van de geheime diensten, schreef de schandaalkrant The Sun, en nu dreigt de conservatieve premier David Cameron met een zogenaamde “D-notice” tegen de Guardian. Zo’n D-notice kan de krant beletten om informatie te publiceren die strijdig is met de nationale veiligheid. Ook Labour Je zou denken dat de Labouroppositie moord en brand schreeuwt bij zo’n onbeschaamde poging tot censuur. Vergeet het maar. Labourleider Ed Miliband begrijpt de verontwaardiging die de onthullingen in de andere Europese landen veroorzaken, maar tegelijkertijd springt hij Cameron bij in diens steun voor de veiligheidsdienst GCHQ, de Britse Government Communications Headquarters, die net als de NSA technologische en telefonische communicatie afluistert en monitort. Die steun hoeft dan ook weer niet echt te verwonderen. Onder Milibands voorganger als Labourleider, Tony Blair, werd het mandaat van de (vele) Britse veiligheidsdiensten opvallend uitgebreid, in de nasleep van de 11-septemberaanslagen en de ontploffingen in Londen in 2005. Het enige, dunne, kritische geluid komt dan nog, ironisch genoeg, van de Liberaal-Democratische regeringspartner, die zich vanuit haar liberale traditie zorgen maakt om de beknotting van de individuele vrijheden. Nauwe band Zelf hebben de Britten er natuurlijk alle belang bij om extremistische netwerken nauwgezet in de gaten te houden. En spionage is nu niet direct een Britse uitvinding, maar al sinds de 16de eeuw, in de tijd van Elizabeth I, beschikt de overheid er over een bijzonder efficiënte geheime dienst. MI5, MI6 en Special Branch (om nog maar te zwijgen van alle militaire inlichtingendiensten) behoren tot de best uitgeruste veiligheidsdiensten ter wereld. Dat de Britten in Europa alweer cavalier seul spelen, creëert op het oude continent nog maar eens de indruk dat het Verenigd Koninkrijk braafjes aan de Amerikaanse lijn loopt. Premier Tony Blair kreeg al het verwijt dat hij “de poedel van George Bush” was, en Cameron doet weinig moeite om van het slaafse imago af te geraken. De opeenvolgende Britse regeringen (en het maakt weinig uit of dat nu conservatieve dan wel sociaaldemocratische regeringen zijn) beroepen zich graag op de “speciale relatie” die ze hebben met de Verenigde Staten: ze delen niet alleen de taal en een aanzienlijk stuk geschiedenis, maar noemen zichzelf beide graag kampioenen van de vrijheid, en ze hebben ook heel nauwe economische banden. Eén richting Toch lijkt die “special relationship” vooral in het hoofd van de Britten, en alleen van de Britten, te bestaan. Oorlogspremier Winston Churchill stond graag op de foto naast de Amerikaanse president Roosevelt, maar zijn volgehouden inspanningen om de Verenigde Staten bij de Tweede Wereldoorlog te betrekken hadden pas succes nadat Japan Pearl Harbor had aangevallen. Na de oorlog legden de Amerikanen de Britten een lening op met zulke steile interestvoeten dat Groot-Brittannië (“een eiland gebouwd op steenkool en omringd door vissen” dixit een toenmalige minister) voor decennia veroordeeld was tot een vazallenrol. En zeker sinds de Suezcrisis in 1956 kunnen de Britten alleen maar op Amerikaanse steun rekenen wanneer het de Amerikanen uitkomt. Alleen premier Harold Wilson slaagde erin de Amerikanen tegen de haren in te strijken toen hij weigerde kanonnenvlees te leveren voor de Vietnamoorlog. Margaret Thatcher danste graag met president Reagan, maar steun tijdens de Falklandoorlog met Argentinië (een andere Amerikaanse bondgenoot) kon er niet af; Blair deed alles wat in zijn macht lag om eerst Clinton en later Bush te plezieren. De “special relationship” is hoofdzakelijk eenrichtingsverkeer. In 2010 vond de parlementscommissie van Buitenlandse Zaken dat het hoog tijd werd om de speciale relatie ten grave te dragen, omdat geen van beide landen er enig voordeel uit haalde. Even leek het zo ver te zijn toen het Britse Lagerhuis weigerde om mee te stappen in de Amerikaanse oorlogslogica tegen Syrië. Maar nu Cameron zich radicaler opstelt dan de Amerikaanse president Obama, lijkt de speciale relatie sterker dan ooit. Of dan toch de Britse kant ervan. (De auteur is VRT journalist en kenner van het Verenigd Koninkrijk.)
Posted on: Wed, 30 Oct 2013 04:30:38 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015