Hebreeën 3,1-4,13 Luisteren naar zijn stem 3 1 U allen, heilige - TopicsExpress



          

Hebreeën 3,1-4,13 Luisteren naar zijn stem 3 1 U allen, heilige broeders en zusters, die deel hebt aan de hemelse roeping, richt uw aandacht op Jezus, de apostel en hogepriester van het geloof dat wij belijden, 2 die trouw is aan wie hem heeft aangesteld, zoals Mozes in heel Gods huis zijn taak trouw vervulde. 3 Jezus echter werd groter eer waardig geacht dan Mozes, zoals de bouwer van een huis meer eer krijgt dan het huis zelf. 4 Elk huis heeft zijn bouwer, maar God is de bouwer van alles. 5 Mozes vervulde trouw zijn taak in heel Gods huis, als dienaar die getuigde van de komende openbaringen, 6 Christus echter is trouw als Zoon die over dat huis is aangesteld. Wij vormen dat huis, mits we trots en zonder schroom vasthouden aan datgene waarop wij hopen. 7 De heilige Geest zegt immers: ‘Horen jullie vandaag zijn stem, 8 wees dan niet koppig, als tijdens de opstand, toen jullie mij beproefden in de woestijn, 9 waar jullie voorouders mij op de proef stelden en tartten, hoewel ze mijn daden hadden gezien, 10 veertig jaar lang. Daarom werd die generatie door mijn woede getroffen, ik zei: “Altijd weer dwaalt hun hart, mijn wegen kennen ze niet.” 11 En in mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.”’ 12 Zie er dus op toe, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God, 13 maar wijs elkaar terecht, elke dag dat dit ‘vandaag’ nog geldt, opdat niemand van u halsstarrig wordt omdat hij door zonde verleid werd. 14 Want alleen als we tot het einde toe resoluut vasthouden aan ons aanvankelijk vertrouwen, blijven we deelgenoten van Christus. 15 Wanneer er gezegd wordt ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig, als tijdens de opstand’ – 16 wie waren het dan die zijn stem hoorden en toch opstandig werden? Waren dat niet degenen die onder Mozes’ leiding uit Egypte waren weggetrokken? 17 Wie werden veertig jaar lang door zijn woede getroffen? Waren dat niet degenen die gezondigd hadden en van wie de lijken neervielen in de woestijn? 18 En aan wie zwoer hij dat ze niet zouden binnengaan in zijn rust – toch zeker aan hen die ongehoorzaam waren? 19 Zo zien we dat zij er niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof. 4 1 Aangezien de belofte om binnen te gaan in Gods rust nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt deze gelegenheid aan zich voorbij te laten gaan. 2 Want aan ons is het goede nieuws verkondigd, net als indertijd aan hen; maar anders dan voor wie het in geloof aannemen, was het verkondigde woord voor hen niet heilzaam. 3 Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was: ‘In mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust,”’ – en dat terwijl zijn werk toch al met de grondvesting van de wereld voltooid werd! 4 Over de zevende dag wordt immers ergens gezegd: ‘En op de zevende dag rustte God van al zijn werk,’ 5 terwijl hier wordt gezegd: ‘Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.’ 6 Het staat dus vast dat er wel mensen in kúnnen binnengaan. En omdat zij aan wie vroeger het goede nieuws verkondigd is, er vanwege hun ongehoorzaamheid niet zijn binnengegaan, 7 legt God nu opnieuw een dag vast, een ‘vandaag’, waarover hij, zoals eerder is opgemerkt, lange tijd later David heeft laten zeggen: ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig.’ 8 Was de rust hun al door Jozua gegeven, dan zou God daarna niet meer over een andere dag hebben gesproken. 9 Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. 10 En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne. 11 Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat. 12 Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. 13 Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.
Posted on: Mon, 01 Jul 2013 13:52:19 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015