PROBLEMEN BLIJVEN, OOK ALS GEMEENTEN VERANTWOORDELIJK - TopicsExpress



          

PROBLEMEN BLIJVEN, OOK ALS GEMEENTEN VERANTWOORDELIJK WORDEN Jeugdzorg kop-van-jut DE KOMENDE MAANDEN BUIGT DE TWEEDE KAMER ZICH over een nieuw stelsel voor de jeugdzorg. Alle vormen van jeugdzorg (van opvoedhulp tot kinderbescherming) moeten per 1 januari 2015 onder de gemeenten vallen. Jeugdzorg rammelt al decennia en daarom wil de politiek de zoveelste stelselwijziging doorvoeren zonder echter de fouten in het systeem te repareren. Dat laatste vereist een cultuuromslag. | door JENNIS JONGERIUS en HANS KUITERT Dit is geen verhaal met dodelijke afloop waarvoor een staatssecretaris op het matje wordt geroepen. Dit is een ’doorsnee’ dossier bij een Bureau Jeugdzorg waar ouders en kinderen te maken krijgen met eigenzinnigheid van gezinsvoogden, de macht van hulpverleners, chronisch wantrouwen en veel juridische strijd. De inzet is hier de ouderlijke macht over de inmiddels tienjarige tweeling Nikolai en Anastasia. De van oorsprong Letse Jelena Antonova en haar zoon Ilja uit haar eerste huwelijk binden nu al anderhalf jaar de strijd aan met Bureau Jeugdzorg Gelderland, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de jeugdzorgtak van het Leger des Heils. Ook de afgelopen week waren er weer twee rechtszaken. Het probleem met de instanties van Jeugdzorg is steeds dat men gerechtelijke uitspraken die onwelgevallig zijn naast zich neerlegt. Jeugdzorg is ook een juridisch doolhof en veel ouders geven de moed op. Niet Jelena. Tot tweemaal toe kreeg zij van rechters gelijk. Naar het oordeel van het gerechtshof Arnhem bijvoorbeeld is de tweeling ten onrechte aan de ouderlijke macht onttrokken en had allang thuis bij hun moeder op de bank moeten zitten. Toch verblijven de kinderen nog steeds in een tehuis van Entréa in Nijmegen, want Jeugdzorg en de RvdK werpen steeds weer nieuwe barricaden op. Het lijkt wel de oude legermop: ’Artikel 1, de sergeant heeft altijd gelijk. Artikel 2: mocht de sergeant geen gelijk hebben, dan treedt onmiddellijk artikel 1 in werking.’ Erik Gerritsen, directeur Bureau Jeugdzorg Agglomeraat Amsterdam (BJAA), die de zaak van Jelena Anatova niet kent, zegt in het algemeen: „Het toegeven van fouten is heel moeilijk in de jeugdzorg, daar moeten we relaxter mee omgaan. Het is geen foutloos werk wat we leveren, dat weet ik ook wel, maar het is ergerlijk dat anderen doen of het intentioneel is. We zijn hoe dan ook de kopvan-jut.” Gezinsvoogden stellen rapporten op die door de Raad voor de Kinderbescherming worden gebruikt om maatregelen te vragen aan de kinderrechter, zoals een ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing. Als die rapportages rammelen, kiezen rechters meestal niet de kant van de ouders. Die rapporten moeten veel beter kunnen, erkent Gerritsen. „Maar het is ingewikkeld werk en de werkdruk is enorm. Zeker, er is een groot risico op tunnelvisie. Je moet je bewust zijn van je eigen vooroordelen, anders rapporteer je slordig. Wees eerlijk, zet er maar bij dat je denkt dat dit of dat de beste oplossing is, schrijf je afwegingen op, dan kan de rechter met meer inzicht een zaak behandelen. Schroom niet je twijfel te laten zien.” Vaak wordt een spoedeisende ondertoezichtstelling aangevraagd als Jeugdzorg een zaak verliest, dat is nagenoeg staande praktijk in Jeugdzorgland om gerechtelijke uitspraken te omzeilen. Ouders die het niet eens zijn met de inschattingen van Bureaus Jeugdzorg of de RvdK mogen zich blauw procederen. Ondertussen worden hun kinderen getraumatiseerd. „Bureau Jeugdzorg maant ons tot het begraven van de strijdbijl”, zegt Ilja. „Maar we stoppen pas met de oorlog als de kinderen thuis zijn.” Volgens BJZ waren er in maart 2012 drie redenen om de tweeling uit huis te plaatsen. Zoals het feit dat moeder Jelena thuis Russisch sprak. „Het is een grondrecht om in je thuissituatie je moedertaal te spreken”, bromt Ilja. Daarnaast dacht BJZ dat de moeder met de kinderen naar Letland zou vertrekken en constateerde een gezinsvoogd een loyaliteitsconflict tussen de gescheiden vader en moeder. Toezicht In november 2012 waren de kinderen voor het laatst een paar uur thuis. De beschikking van de lopende uithuisplaatsing liep af en moeder Jelena haalde de kinderen op bij de zorginstelling. Prompt werd een spoedeisende beschikking aangevraagd, werd de tweeling met veel vertoon opgehaald en begon de juridische molen opnieuw te draaien. Op 23 mei besloot de kinderrechter in een hoger beroep dat de kinderen naar huis mochten, maar het Gelderse Bureau Jeugdzorg wist weer een nieuwe spoedbeschikking te krijgen. Moeder mag alleen een paar uurtjes eens per twee weken op de woongroep met de kinderen afspreken onder toezicht. Haar ex-man Iwan Kharitov, die in België woont, mag de tweeling eens per veertien dagen in Nijmegen opzoeken, maar zonder toezicht. Jeugdzorg beticht moeder en zoon ervan de tweeling tegen de vader op te hitsen, maar Ilja mág zelfs geen contact hebben met de kinderen. Terwijl vader in de weekenden ‘vrij spel’ heeft met de tweeling. „Bureau Jeugdzorg negeert de aanleiding van de ellende. Dankzij zijn mishandeling zitten we in de ‘klucht’ die jeugdzorg heet. Hem wordt nu de hand boven het hoofd gehouden door de organisaties die kinderen juist horen te beschermen.” Volgens vader Iwan Kharitov doet zijn ex er alles aan om het handelen van Bureau Jeugdzorg te ontregelen. Hij is blij met handelen van BJZ. „Zij doen er alles aan om goede bezoekregelingen te treffen. De kinderen hebben recht op contact met hun vader.” Moeder Jelena ontkent dat ook niet, wil alleen niet dat de tweeling mee naar het buitenland wordt genomen. Deze problemen van de jeugdzorg in ons land worden niet gerepareerd door alle zorg voor kinderen bij de gemeenten te leggen. Gemeenten gaan met het idee ’één gezin, één plan, één regisseur’ wel proberen het aantal ’doorverwijzingen’ te verminderen en daarmee de kosten te drukken. Meteen integrale hulp in de eigen wijk moet dat mogelijk maken, maar de Wet op de kinderbescherming blijft overeind. Dat betekent dat er altijd ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen zullen blijven. En de RvdK en de Bureaus Jeugdzorg alle juridische registers zullen blijven opentrekken. De optimistische maar door talloze deskundigen ernstig betwiste veronderstelling is dat de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten per 1 januari 2015 in één klap de jungle van de zorg voor jongeren zal rooien en de kosten (nu bijna vier miljard) drastisch zal reduceren. Sterker nog, ze zijn al ingeboekt, hoewel de wet nog moet worden goedgekeurd en de Eerste Kamer vooralsnog ook weinig haast maakt voor een definitieve klap op de aangepaste zusterwet over de kinderbescherming. Dat lot kan ook de nieuwe jeugdwet beschoren zijn. Klauwen Jeugdzorg is zeker uit de klauwen gelopen. Volgens de laatst bekende cijfers van het Nederlands Jeugdinstituut uit 2010 hebben liefst 325.000 kinderen jaarlijks te maken met enige vorm van jeugdzorg. Dat is een op de tien medelanders onder de achttien jaar. Zo de rugzakjes (indicaties) voor speciaal onderwijs worden meegeteld gaat het om een half miljoen kinderen, anders: een op de zeven kinderen. Van al die kinderen wonen er 50.000 in pleeggezinnen of in een tehuis. „Maar”, zegt Erik Gerritsen, „besef wel dat 75 procent van de jeugdzorg wordt veroorzaakt door de ouders die niet willen of niet kunnen meewerken en niet door ons.” De baas van de Amsterdam Jeugdzorg heeft goede hoop dat er iets gaat veranderen. Hij ziet de nieuwe jeugdwet wel zitten. „Gezinnen met enkelvoudige of tijdelijke problemen kunnen straks prima door de gemeente worden geholpen met opvoedhulp, laagdrempelig. Kwetsbare gezinnen met meerdere problemen worden nu nauwelijks geholpen. Als wij erbij komen is het vaak al te laat, maar de ouders zijn wel gemotiveerd om hun situatie te verbeteren. Dat kan straks met sociale wijkteams veel beter. Ik verwacht dat het aantal zorgmeldingen daarmee zeker met veertig procent naar beneden kan”, meent Gerritsen. ’Drang’ De grote uitdaging is de groep ouders die hulp vermijden maar gemeld worden bijvoorbeeld door huisartsen, politie of scholen. „Dat is een ongemotiveerde doelgroep. Daar komen de meeste ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen voor. Dat aantal is in Nederland extreem hoog. Dat moeten we kunnen halveren, dus met die ouders werken aan een vrijwillig traject, maar wel met een stok achter de deur”, zegt Gerritsen. Dat is ’drang’; wie niet meewerkt krijgt een ondertoezichtstelling en een gezinsvoogd op zijn dak.
Posted on: Sat, 24 Aug 2013 06:24:35 +0000

Trending Topics



Recently Viewed Topics




© 2015