Overheidje spelen is niet vrijblijvend Initiatieven van - TopicsExpress



          

Overheidje spelen is niet vrijblijvend Initiatieven van samenwerkende burgers, het blijft kruimelwerk. Doe eens iets van vitaal belang, betogen René Cuperus en Raul Lansink. De burger is minder verweesd dan men gewoonlijk aanneemt. Nederland barst van het vrijwilligerswerk en van burgerinitiatieven. Bovendien verkiezen velen het ‘autonome’ bestaan als zzp’er boven de horigheid van het werknemerschap. Platformen als WeHelpen.nl (mantelzorg), Thuisafgehaald.nl (particulieren die tegen een kleine vergoeding een portie extra koken voor onbekenden) en Snappcar.nl (auto’s van omwonenden lenen) stimuleren onderlinge uitruil van diensten en producten, zonder tussenkomst van overheid of marktpartijen. Profeten van deze trend zien een netwerksamenleving ontstaan, voorbij de Neoliberale Markt en de Bureaucratische Staat. Grass roots communities die op braakliggende gronden biologisch boeren. Ondernemers die in leegstaande panden pop-up stores (een winkel voor een week) beginnen. Burgercoöperaties die windmolens beheren. Ouders die zelf kinderopvangcentra starten. Digitale gemeenschappen die hun eigen ruileconomie creëren. Recessie en overheidskrimp bevrijden de passieve burger en zetten aan tot ‘samenredzaamheid’. Wie heeft nog een inefficiënte overheid en een zelfzuchtige markt nodig als we eigen sociaal kapitaal kunnen aanboren? Deze verleidelijke zelfredzaamheidutopie getuigt van weinig realisme. Veel burgerinitiatieven blijken vroegtijdig te stranden. Na verloop van tijd is de nieuwigheid eraf en blijkt de realiteit moeizaam mee te buigen met het aanvankelijke optimisme van de initiatiefnemers. Resultaten zijn vaak marginaal en zonder het infuus van overheidssubsidies zouden veel burgerinitiatieven morgen het loodje leggen. Veel digitale platformen worden minder gebruikt dan wordt gesuggereerd. Ze zijn eerder marktplaats voor eenmalige transacties dan broedplaats voor nieuwe gemeenschappen. Wat vrijwilligerswerk betreft zien we een gemengd beeld. Er zijn de traditionele vrijwilligers die hun kerk-, buurt- of sportvereniging draaiende houden – de stille kracht die onopvallend de gaten dichtloopt in de haarvaten van onze samenleving. En we zien spraakmakende acties zoals Alpe d’HuZes ten bate van kankeronderzoek of de Amsterdam City Swim voor de ziekte ALS. Kenmerkend is de individuele inspanning in een memorabel decor van collectieve belijdenis: voor even zijn we allen één. Het gaat wellicht minder spontaan en organisch dan menigeen roept, maar onmiskenbaar is er een trend waarneembaar naar meer burgerinitiatief. Er lijkt een collectieve ontwaking plaats te vinden waarbij burgers hun sociale kant herontdekken. Men probeert zich los te koppelen van de anonimiteit en grootschaligheid van staat en markt. Maar kan deze ontwaakte burger – laten we hem burger 2.0 noemen – ook vitale onderdelen van het publieke domein beheren en daarmee een overvraagde overheid ontlasten? De burger helpt reeds mee op school, adopteert het plantsoen, doet aan mantelzorg en loopt buurtwachten. De burger 2.0 zou ook een centrale rol kunnen spelen bij de opvang van ouderen, bestrijding van schooluitval, preventie van obesitas of omscholing van werklozen. Aanpak van dit soort problemen vergt een fijnmaziger, flexibeler en persoonlijker benadering dan een bureaucratische overheid kan bieden. Deze publieke taken vergen een graad van organisatie, ondernemerschap, expertise en toewijding die nu juist vaak ontbreekt bij burgerinitiatieven. Bovendien verlangen we een hoge kwaliteit van publieke dienstverlening. Met minder nemen we geen genoegen, zelfs als het van goede bedoelingen aan elkaar hangt. Hoe is dit te realiseren? Voor inspiratie moeten we niet zozeer kijken naar de nieuwe digitale wereld, maar eerder naar vertrouwde voorbeelden van samenredzaamheid, zoals Slachtofferhulp, de (vrijwillige) Brandweer en de Reddingsbrigade. Dit zijn organisaties die een complexe en vitale taak vervullen en leunen op een grote schare van toegewijde, vakbekwame vrijwilligers. Organisaties die zich kenmerken door een hechte identiteit en een professionele ethiek. Mensen vinden het in die organisaties eervol om een maatschappelijke bijdrage te vervullen. De medewerkers zijn trots op wat ze kunnen en waken ervoor dat hun dienstverlening op een hoog niveau blijft. Hoe kunnen we voortbouwen op deze voorbeelden? We zien drie belangrijke bouwstenen. 1. Sociaal ondernemerschap. Ondernemerschap is een schaars goed in het publieke domein. Er is veel enthousiasme, maar vaak weinig ervaring met het bouwen van een ‘sociale onderneming’. De ideale sociale ondernemer is ethisch gedreven, digitaal onderlegd en voert een gezonde bedrijfshuishouding. Hij staat midden in de gemeenschap, weet vrijwilligers aan zich te binden en betrekt deze in alle aspecten van de bedrijfsvoering. 2. Vakmanschap. Vrijwilligerswerk bestaat doorgaans uit eenvoudige, repetitieve werkzaamheden die mensen snel onder de knie kunnen krijgen. Complexe publieke taken vergen echter een graad van vakbekwaamheid die alleen via intensieve scholing verworven kan worden. Het leren en beheersen van een vak, met alle oefening en samenwerking die dit vereist, leidt tot beroepseer en versterkt de eigenwaarde en de gemeenschappelijke identiteit. 3. Sociaal vertrouwen. ‘Word je opgeroepen, dan moet je uitrukken’, aldus het motto van de brandweer. Men moet van elkaar op aan kunnen. Vrijblijvendheid moet plaats maken voor toewijding. Dat gaat niet iedereen even gemakkelijk af. We zijn immers gehecht aan individuele vrijheid en worden niet graag aangesproken op onze verantwoordelijkheden. Verplichtingen gaan we liever tijdelijk aan. Meer samenredzaamheid vergt een grotere investering. De burger zal vakbekwaam moeten worden en zich echt moeten committeren. Losse verbanden zonder langdurige verplichtingen zullen plaats moeten maken voor duurzame verbondenheid. Ondernemers moeten zich minder blind staren op kortetermijnsucces en meer investeren in het opbouwen van sterke netwerken. Het onderling samenleven, dat we te veel uitbesteed hebben aan overheid en markt, zullen we moeten herontdekken en opnieuw aanleren. En de overheid? Die doet er goed aan zich terughoudend op te stellen. Weg met de protocollen. Je kunt je zelfs afvragen of anno 2013 een brandweer met 22.000 vrijwilligers ooit nog opgericht had kunnen worden, gelet op alle regelgeving en restricties die de overheid over ons uitstort. Minder interventiedrift dus, maar wel een betrouwbare achtervang voor wie tussen wal en schip dreigt te vallen. Raul Lansink is ondernemer en verbonden aan THNK, The Amsterdam School of Creative Leadership. René Cuperus is publicist en werkt voor de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. ________________________________________ Dit artikel is verschenen in het NRC Handelsblad van donderdag 22 augustus 2013 op pagina 15
Posted on: Tue, 27 Aug 2013 06:17:04 +0000

Trending Topics



sttext" style="margin-left:0px; min-height:30px;"> গ্রামীণফোন নিশ্চিন্ত

Recently Viewed Topics




© 2015